Familie Plouvier [140]

Vermogen € 200 009 000
Gekend als G&C Kreglinger
Activiteit Trading en transport
Inplanting Antwerpen
Tendens Neutraal
Huidige positie 140


Rond de eeuwwisseling vestigden zich in Antwerpen verschillende rijke Duitse families. Hun gemeenschappelijk raakpunt vormden de Europese koloniale bezittingen in Afrika. Onder die families vinden we bekende namen terug zoals Bracht, Bunge en Grisar. Ook de familie Kreglinger heeft Duitse wortels en ook zij werkte mee aan de Congopolitiek van Leopold II. De familie was vooral actief in de handel van textielgrondstoffen, katoen en wol. Ze ligt ook aan de basis van de bank G&C Kreglinger, die later de Bank Indosuez België zou worden. In 1995 verkocht de familie haar minderheidsbelang in de bank die toen globaal werd gewaardeerd op 4,5 miljard frank.

Het kasteel Ten Brandt in Wilrijk was jarenlang het boegbeeld van de groep. De familie Kreglinger nestelde zich diep in de rijke Belgische families. Zo huwt Eugène Kreglinger met Claudine Goblet, de kleindochter van Eugène Goblet d’Alviella, de rector van de ULB, en dochter van Felix Goblet. Deze laatste huwde met Eva Boël van de gelijknamige rijke staalfamilie. Wanneer Kreglinger in 1933 jong overlijdt, hertrouwt Claudine Goblet met Théodore Grutering. Deze was dan weer de weduwnaar van Marie-Louise Kreglinger. Op die manier blijft het familiepatrimonium mooi samen.

De familie Kreglinger verhandelde onder meer koffie, rubber en palmolie zowel uit Congo-Vrijstaat, de privékolonie van koning Leopold II, als de latere Belgische kolonie. Belgisch-Congo. In 1932 richtte de familie een vennootschap op die specifiek gericht was op de commercialisatie van tropische producten en koloniale goederen uit Congo. Na de onafhankelijkheid in 1960 had Kreglinger ten tijde van Mobutu, decennialang president van de toenmalige Republiek Zaïre, een goede band met diens rechterhand Jeannot Bemba, de vader van huidig Congolees politicus Jean-Pierre Bemba. In die tijd was vader Bemba onder meer voorzitter van de Société Zaïroise Kreglinger, als vertegenwoordiger van de overheid. Léo Paverick, een bestuurder van de toenmalige Handelsmaatschappij Kreglinger, werd later ook peter van een kind van Bemba. Eind jaren tachtig verklaarde Paverick daarover in Trends: “Als Bemba het wil, blijf ik zijn raadgever.”

Wel verdwijnt de naam Kreglinger uit beeld. Sterke mannen binnen de groep zijn nu Hubert Plouvier en Paul De Moor. De groep is nog steeds actief als trader en als reder. In 2018 kwam Paul De Moor in opspraak wegens illegale houtkap in Congo.

G&C Kreglinger bezit belangrijke activa in onder meer Australië waar hij ook erg actief is in de wolhandel. Naast die industriële activiteit beheert de groep een aanzienlijk vastgoedpatrimonium, zowel in België als in Australië. In dat laatste land is Kreglinger ook actief als wijnbouwer. Hubert Plouvier was ook lid van het familiaal syndicaat binnen Almanij, de moeder boven Kredietbank en KB Lux. Plouvier is ook de man achter Fin.Co, een investeerder in groei-kmo’s. De groep is uiterst discreet en komt bijna nooit in de pers. Opmerkelijk detail: de voorzitter van de raad van bestuur van Kreglinger is aartshertog Christian van Oostenrijk, de echtgenoot van prinses Marie-Astrid van Luxemburg. Zijn neef Lorenz is dan weer gehuwd met de Belgische prinses Astrid, de zus van koning Filip.