Enige Belgische asbestproces start in beroep

Voor het Brusselse Hof van Beroep is de beroepsprocedure gestart van de familie Jonckheere tegen het bedrijf Eternit. Eind oktober 2011 werd dat bedrijf veroordeeld tot een schadevergoeding van 250.000 euro voor de dood van Françoise Jonckheere. Het bedrijf ging in beroep. Centraal in het proces staat de relatie tussen asbest en longvlieskanker. Het is het eerste en momenteel het enige proces daaromtrent dat in België wordt gevoerd. Eternit is een onderdeel van de groep Etex van de familie Emsens.



Het was moeder Françoise Jonckheere zelf die de zaak tegen Eternit in gang heeft gezet. Klassiek biedt Eternit 42.000 euro aan longvlieskanker patiënten in ruil voor het afzien van gerechtelijke stappen. Françoise Jonckheere legde zich daar niet bij neer. Ze haalde echter de uitspraak niet. Haar zoon zet nu de zaak verder. In het gezin overleden ondertussen ook de vader en twee broers aan longvlieskanker. Grootvader Jonckheere was directeur van Eternit, vader Jonckheere was er ingenieur en de familie leefde in de schaduw van de fabriek in Kapelle-op-den-Bos.

Volgens Eternit is Françoise Jonckheere het slachtoffer geworden van zogenaamd blauw asbest, een product waarvan de productie gestopt werd in de jaren ’70. De klacht van Françoise Jonckheere werd geformuleerd in 2000 en is volgens de advocaten van Eternit verjaard. Volgens de familie Jonckheere is Eternit echter andere asbesthoudende producten blijven produceren. Ze werd daarin gevolgd door de rechtbank in eerste aanleg.

Volgens de krant La Libre Belgique is pro-asbest lobby het sterkst in België, het land waar Eternit werd opgericht en waar de eerste belangrijke productie plaatsvond. Het bedrijf zet belangrijke middelen in om haar asbest verleden in stilte achter zich te laten. De krant citeert een familielid Jonckheerde die over het proces zegt dat het “c’était le pot de terre contre le pot de fer”, verwijzend naar het spreekwoord uit de fabel van Jean de la Fontaine.