Jef Colruyt en het “prins Filip syndroom”

Jef Colruyt weet momenteel nog niet wie hem zal opvolgen aan het hoofd van het familiaal distributiebedrijf. “Dat is een project voor de komende vijf à zeven jaar.” zegt hij in een gesprek met de Tijd. “De jongere generatie ervaring laten opdoen, laten groeien. Of ik al weet wie het wordt? Verschillende mensen worden klaargestoomd. Ik kan u niet vertellen wie het wordt, ik wil geen prins Filip-toestanden. Wat die jongen op zijn nek gekregen heeft… De mogelijke ‘prins Filip’ van Colruyt weet het nog niet, nee.”



Naar eigen zeggen wist Jef Colruyt zelf ook niet dat hij zou worden “geroepen” om het bedrijf te leiden. “Ik wist het ook niet. Mijn vader heeft me drie maanden voor hij stierf verteld dat ik hem zou opvolgen. Dan heeft hij de dingen benoemd. ‘Ik weet niet of ik dat ga kunnen’, zei ik. ‘Jamaja’, zei mijn vader. ‘Je moet niet hetzelfde doen als ik, vind je eigen weg. En als je denkt dat je het kunt, moet je stoppen.” Zijn vader overleed in 1994. Jef Colruyt was toen 36 en werd CEO van het bedrijf, een beetje tegen wil en dank. “Als ik een boodschap aan de jonge Jef kon geven: twijfel niet te veel aan jezelf. Heb vertrouwen. Ik twijfel vandaag nog altijd, vaak en regelmatig, maar die twijfel staat me niet meer in de weg.” zegt hij nu.

Bij Colruyt moet het blijven duren. De familie, die meer dan de helft van het bedrijf bezit, heeft geen keuze, legt Colruyt uit. “Elke generatie vermenigvuldigt het aantal telgen. Ik ben de derde generatie, en die is met 40. De volgende is met 120. Ofwel ga je voor de route waarbij sommige takken andere uitkopen, ofwel doe je het allemaal samen. Wij zijn altijd voor samen gegaan.”

De voorbije jaren stampten de Colruyts een stichting uit de grond waarin de verschillende generaties elkaar ontmoeten. “We hebben talloze workshops gehouden om na te denken: wat zijn onze gemeenschappelijke waarden? Gelden ze nog? Welke willen we erbij? Hoe gaan we ze in de praktijk brengen? De ouderen dachten apart na, de jongeren ook, vervolgens samen. Er werd gedebatteerd, uiteindelijk gestemd. En nu is er een charter op de familiewebsite. Iedereen weet: daar staan we voor, daar houden we ons aan. En binnen vijf jaar frissen we het weer op.”