Familie Blaton [398]

Philippe Blaton

Vermogen € 53 692 000
Gekend als Blaton
Activiteit Beheer vermogen
Inplanting Brussel
Tendens Stijgend
Huidige positie 398


In mei 1999 overleed Ado Blaton, een van de oudste en politiek meest ingeburgerde vastgoedpromotoren van Brussel. Ado Blaton kwam in 1988 samen met zijn broer Jean aan het hoofd te staan van het familiale bouwbedrijf. Dat bestond op dat moment hoofdzakelijk uit twee poten. Er was de bouwgroep EII die zich vanaf de jaren 60 profileerde als de bouwheer van alle projecten van de Europese Gemeenschap in Brussel. Een groot deel van de Europese wijk werd neergepoot door EII. 50 procent van die vennootschap was in handen van Ado Blaton en zijn familie. In 1987 verkocht Blaton 10 procent van EII via een beursintroductie. In 1990 stootte de familie het belang in EII volledig af. De vastgoedgroep Cofinimmo, die later fuseerde met EII, betaalde daarvoor 2,5 miljard frank.

Blaton ging zich vanaf dat moment volledig concentreren op wat van oudsher de belangrijkste vennootschap van zijn groep was: Bâtiments et Ponts. BPC werkte onder andere mee aan de bouw van het Berlaymont-gebouw, het Karel de Grote-gebouw, de WTC-Torens, de Innovation in de Brusselse Nieuwstraat, de Brusselse metro en noem maar op. Maar Ado Blaton bouwde zijn belangen in de bouwwereld langzaam af. Bij zijn overlijden controleerde hij nog 5 procent van BPC en 50 procent van BPI. Dat alles is nu in handen van de Franse groep Campenon Bernard, zelf een onderdeel van de Franse groep Vivendi.

Ado Blaton was gepokt en gemazeld in het Brusselse vastgoedwereldje waar politiek en financiën soms hand in hand gaan. Een van de zakelijke partners van Blaton was de beruchte financier Benoit de Bonvoisin. Beurstycoon Jean Peterbrouck trad regelmatig op als financier van de groep. Gewezen Formule-1-rijder Jacky Ickx was schoonzoon en zakenpartner van Ado Blaton. Een ander lid van de familie, Gerald Blaton, was ooit samen met onder meer Eddy Merckx, bestuurder van de Brusselse voetbalclub RWDM.

De voorbije jaren kwam zoon Philippe Blaton terug in opspraak in het dossier van de PS-schepen van Jette, Merry Hermanus, en de vermoedelijke fraude rond het oud militair hospitaal in Elsene. Hermanus werd daarbij samen met vijf anderen doorverwezen naar de correctionele rechtbank. Ze worden allen sinds 1998 verdacht van een fraude die opliep tot 13 miljoen euro en van valsheid in geschrifte bij de herbestemming van het voormalige militair hospitaal van Elsene in sociale woningen. Het gaat daarbij om de ondernemers Philippe Blaton, Jean Thomas en Isidore Halberthal, om Merry Hermanus en zijn echtgenote – toen aan het hoofd van de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij van het Brussels Gewest – en om Jacques Van Grimbergen en Paul Vermeylen, toen respectievelijk adjunct-kabinetschef en raadgever van Charles Picqué.