De op 74-jarige leeftijd overleden bokser Muhammad Ali was zijn sportieve rol van bokser al lang ontgroeid. Nog tijdens zijn soms omstreden carrière nam hij een maatschappelijke rol op zich. Nog tijdens zijn sportcarrière, die ophield in 1981, was hij redelijk goed betaald. Maar het was vooral na zijn bokscarrière dat hij zijn status kon verzilveren. Schattingen in de VS waarderen zijn vermogen op 80 miljoen dollar.
In 1960 haalde Ali goud op de Olympische Spelen in Rome. Het was het begin van een 21-jaar durende carrière en 61 gevechten. Ali titelde zichzelf tot “The Greatest” en stond in de ring tegen de beste vechters van zijn generatie: Joe Frazier, George Foreman, Ken Norton, Larry Holmes, Floyd Patterson en Leon Spinks.
Zijn best betaalde gevecht was dat tegen Larry Holmes op 10 oktober 1980 in Los Angeles. Hij werd geveld met technisch KO maar hield er volgens de Los Angeles Times wel 8 miljoen dollar aan over. Het was meteen ook zijn voorlaatste gevecht en het luidde het einde van zijn carrière in.
Ook zijn drie gevechten tegen Joe Frazier brachten beide vechters aardig wat geld op. Het eerste gevecht in 1971 in Madison Square Garden, New York werd de “Fight of the Century” genoemd. Na drie jaar niet te hebben gevochten als gevolg van zijn weigering om als soldaat te gaan vechten in Vietnam ging Ali neer. Drie jaar later gebeurde het omgekeerde in de 12de ronde.
Nog één jaar later, in 1975, volgde de “Thrilla in Manila,”. In het gevecht in de Filipijnen ging een emotioneel uitgeputte Frazier er onder door. Ali verdiende 6 miljoen dollar. Een jaar eerder haalde Ali al 5,4 miljoen dollar binnen door in het toenmalige Zaïre George Formean te verslaan in “The Rumble in the Jungle”.
Na zijn bokscarrière verdiende Ali geld met zijn bedrijf GOAT LLC, een acroniem voor zijn handelsmerk “Greatest of All Time.” Contracten met Adidas en Electronic Arts waren goed voor een jaarlijkse opbrengst van 4 tot 7 miljoen euro. Uiteindelijk verkochten Ali en zijn echtgenote in 2006 80 % van het bedrijf voor 50 miljoen dollar aan CKX Inc. De bokslegende behield 20 procent op zijn naam- en portretrechten. Het bracht hem naar plaats 13 in de Forbes’ Top 100 Celebrities.
