
Honderd miljoen plantjes, dat is het volume aan bolchrysanten dat het West-Vlaamse familiale bedrijf Gediflora op jaarbasis verwerkt. Slechts 5 % of 5 miljoen daarvan blijven in eigen land, 95 miljoen gaan naar het buitenland waarvan bijna 40 % naar de Verenigde Staten en Canada. Gediflora is geen bloemenkweker maar een veredelaar en vermeerderaar van jonge stekjes chrysanten. Elien Pieters leidt het bedrijf samen met haar echtgenoot. Ze vertegenwoordigen de derde generatie van het familiaal bedrijf met hoofdzetel in Oostnieuwkerke nabij Roeselare. De catalogus van Gediflora bevat 140 soorten chrystanten, verschillend in kleur en grootte. Die gaan allen de deur uit onder de merknaam Belgian Mums, waarbij ‘mum’ verwijst naar de afkorting van het Engelse chrysanthemum. De familie Pieters bouwde met chrysanten een vermogen op van bijna 20 miljoen euro.
In 1952 schakelde groenteteler Georges Pieters over van de sla- en tomatenteelt naar het telen en het vermeerderen van potchrysanten. In 1982 nam zoon Dirk Pieters het bedrijf over en bouwde samen met zijn vrouw Christine het bedrijf Gediflora verder uit. De focus lag vanaf dan volledig op het veredelen en vermeerderen van potchrysanten. In 1991 kwamen de eerste eigen commerciële rassen op de markt. In 2013 stapte de derde generatie in het bedrijf met dochter Elien Pieters en haar echtgenoot David Daenens.
In totaal vormen 3 hectare glas en 14 hectare proef- en productievelden het werkveld van de 38 vaste medewerkers, een getal dat verdubbelt in het hoogseizoen. De focus ligt daarbij op de veredeling van chrysanten. Jaarlijks test Gediflora ongeveer 30.000 zaailingen op proefvelden. Alleen als de plant enkele testjaren goed doorstaan heeft, wordt ze als volwaardig productieras op de markt gebracht. Het duurt tot zeven jaar vooraleer een zaailing als commercieel ras beschikbaar is. Jaarlijks levert dat 5 tot 10 nieuwe variëteiten op. (Lees verder onder de foto)

De productie en selectie van zaailingen doet het bedrijf zelf in België. Voor het stekken wordt beroep gedaan op partners in Brazilië, Afrika en Amerika, die ononderbroken stekken produceren tussen half januari en half juli. De stekken komen gekoeld aan in Staden. Ongeveer 30% van de stekken worden ongeworteld verkocht, de resterende 70% bewortelt het bedrijf zelf op twee tot drie weken tijd in zogenaamde lijmpluggen. Deze maken een handeling mogelijk zonder dat de plug breekt en er een groeionderbreking zou optreden. Daarnaast maakt de lijmplug ook machinaal inpotten mogelijk.
De familie Pieters heeft duidelijk de weg gevonden naar grootschalige aanpak van de platenveredeling bestemd voor de export. Daarbij gaat het al lang niet meer over bloemen op het kerkhof. Zo gaat 12 % van de export naar Nederland en 7 % naar Duitsland. Geen van die planten komt op een kerkhof terecht maar staat wel als sierplant op terrassen en veranda’s.