Volgens sommigen was dokter Paul Janssen niet enkel de rijkste man van Vlaanderen maar meteen van heel België. Deze zeer succesvolle ondernemer en researcher werd als het ware opgevoed tussen de pillen. Zijn vader zette in 1938 een punt achter zijn huisartsenpraktijk en startte in Turnhout een handel in medicijnen. Basis daarbij vormde een distributiecontract met de Hongaarse industrieel Ladislas Richter die in Boedapest een farmafabriek had. Vader Janssen zou Richterproducten verdelen in België, Nederland en Kongo. Zoon Paul promoveerde ondertussen in 1951 aan de Gentse universiteit. Twee jaar later kreeg hij van zijn vader een startkapitaal dat hij gebruikte om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen. Als eerste product was er pijnstillend middel tegen menstruatiepijn. De grote doorbraak kwam er echter met de ontwikkeling van Reasec, een middel tegen diarree. ‘Daar werden we rijk van’ vertelde Paul Janssen later. In 1957 bouwde hij in Beerse zijn eerste fabriek. Drie jaar later werkten er meer dan 300 mensen.
Op 17 juli 1961 verkocht Janssen zijn jonge farmabedrijf aan de Amerikaanse gigant Johnson & Johnson. De verkoop nam de vorm aan van een fusie waarbij ‘dokter Paul’ zoals hij werd genoemd, een fors pakket aandelen Johnson & Johnson verwierf. Maar ook na de fusie bleef Janssen aan het hoofd van zijn bedrijf staan. Janssen Pharmaceutica werd de belangrijkste poot onder de farma-activiteiten van Johnson & Johnson. De fabriek die Janssen Pharmaceutica uitbouwde in China gaat door als een modelinvestering.
Paul Janssen overleed in 2003. Zijn echtgenote had op dat moment een unieke verzameling precolumbiaanse kunst bij elkaar gekocht. De 350 stukken uit de collectie werden overgedragen aan de Vlaamse gemeenschap als betaling van de 7,7 miljoen erfenisrechten op de nalatenschap van Paul Janssen. De financiële crisis heeft ondertussen 38 miljoen euro gekost aan de erven Janssen.
