In 1881 wordt de Antwerpenaar Alphonse Van de Put lid van de raad van bestuur van de Caisse hypothécaire anversoise, later beter gekend als de bank Anhyp. Alphonse Van de Put stapt ook in de bouwsector en wel met Edouard Osy en John Cogels die later hun naam zullen geven aan de prestigieuze Cogels-Osy Lei. Van de Put profileert zich als een opportunistische vastgoedspeculant die mee hele nieuwe wijken in het oosten van Antwerpen initieert.
Van de Put is een telg van een Franstalig katholiek, Antwerps geslacht. Hij heeft een zuster non en een broer jezuïet. Zelf is hij voorzitter van de kerkfabriek Saint-Jacques. In 1915 overlijdt hij kinderloos in Nederland waar hij op de vlucht was voor de Eerste Wereldoorlog. Zijn broer Jean Baptiste volgt hem op aan het hoofd van de familie.
In het begin van de 20ste eeuw komt Aloys Van de Put op de voorgrond van de familie. Aloys is de zoon van Jean Baptiste. Als wisselagent treedt hij in het kapitaal van Anhyp. Hij verwerft verder vastgoed in Canada, Egypte en Argentinië. Net als zijn grootvader stapt hij ook in de bouwsector. In 1927 wordt hij door de koning benoemd tot baron. Hij huwt met Josépha Meeus, dochter van Eugène Meeus, industrieel en volksvertegenwoordiger voor de katholieke partij. Uit het huwelijk spruiten drie kinderen voort. Die nazaten van Aloys Van de Put controleren nu 65 procent van de holding Belreca, wat voluit staat voor New Belgian Real Estate Company of Canada. Ze bezitten ook nog de kleine private bank Van de Put & Co.
In 2021 besloot Arnaud van de Put, telg van de zesde generatie, het familievermogen te verzilveren. Belreca werd daarop in vereffening gesteld. De controleholding Cie Commerciale Belge, in handen van de familie, keerde zijn winst uit van 15 miljoen euro.