Jef Colruyt: Van Boedha tot bankier: ‘Doe maar gewoon’

Elke dag stellen we u een portret voor uit het boek “De 100 Rijkste Belgen” editie 2024. Vandaag: Nummer 7 – Jef Colruyt

Geschat vermogen: 3.348.500.000 euro, Woonplaats: Halle (Vlaams-Brabant)



Jef Colruyt (Foto: Photonews/Borgerhoff)

Mijn familie is van eenvoudige komaf”, vertelde de nu 66-jarige Jef Colruyt in een kranteninterview. “Mijn overgrootvader was bakker in Lembeek. Hij had elf kinderen en voedde hen na de dood van zijn echtgenote alleen op. Ze hadden het niet breed. Mijn grootvader Franz was een echte ondernemer. Met de bakfiets, waarmee hij ’s ochtends de bakkersronde deed, zette hij een handeltje in koloniale waren op.” Dat was meteen het begin van de groothandel Boni. Wanneer Franz in 1958 vroegtijdig stierf, kreeg Jo Colruyt, de vader van Jef, als oudste, maar nog altijd maar 28-jarige zoon plots de leiding over het familiebedrijf. Vroeg overlijden bleef de familie achtervolgen. In 1994 in het Zuid-Franse Lyon overlijdt Jo in 1994 op amper 66-jarige leeftijd aan een hartaanval. Op een camping. Hij valt neer nadat hij zijn caravan had proberen te verplaatsen. Op dat moment was Jo Colruyt al één van de rijkste mensen van België.

Wanneer mijn vader onze allereerste winkel opende, deed hij dat met zijn allerlaatste centen. Het was een vervallen pand, volgestouwd met oude rekken. De enige manier om klanten te overtuigen in onze winkel binnen te stappen, was minstens 10 procent goedkoper te zijn dan de concurrentie. Dat kon alleen door te besparen op alle overbodige uitgaven. We goten asfalt op de vloer, draaiden één lamp op twee uit, kozen voor een kassasysteem met ponskaarten, plaatsten gesloten diepvrieskasten. Het was een overlevingsstrategie. Het was dat of failliet gegaan.” aldus nog Jef Colruyt. Maar het bedrijf ging niet failliet. Integendeel. In 1976 werd Colruyt genoteerd op de Brusselse beurs. Het was het begin van een succesverhaal.

De familie telt ondertussen meer dan 100 aandeelhouders die allen recht hebben op een stuk van het jaarlijks dividend dat het bedrijf uitkeert. Een groot deel van die divdenden komen ook terecht bij de familieholding Korys. Die laatste investeert in de meest uiteenlopende bedrijven maar steeds met een dubbel doel voor ogen: winst maken en ethisch investeren. Op regelmatige tijdstippen komt de familie samen in de ‘Heulenberg’, de villa op een boogscheut van Colruyts hoofdkwartier in Halle. Heulenberg is de ouderlijke woning van de familie. Nu is het de verzamelplaats voor formele en informele vergaderingen, workshops én meditatiesessies. Onderschat de Colruyts niet. Ze houden er niet van prestaties uit te besteden aan externe partijen die daar geld aan verdienen. Liever inviteren ze die toeleveranciers in Heulenberg om daarna hun business over te nemen.

Van Jo Colruyt was al geweten dat hij een yoga-beoefenaar was en dat trekt zijn zoon Jef door tot in het extreme. Het is een publiek geheim dat hij Colruyts hoofdzetel geregeld op boeddhistische wijze laat zuiveren, net zoals hij geregeld naar een afgelegen klooster in Bali trekt om zich spiritueel te herbronnen. Witte raaf van de familie is de nu 55-jarige Piet Colruyt, specialist in sociaal ondernemen. Piet had zijn naam tegen. “Als kind op het voetbalplein van Halle was het altijd weer een marteling. `Is dat er één van Colruyt?’ hoorde ik sommige ouders zeggen, gevolgd door de voorspelbare commentaren over het rijkeluiszoontje. ‘Jullie geld zit in Luxemburg zeker?’ Ook om zulk gedoe te ontlopen ben ik later niet in Halle gebleven, maar in Everberg gaan wonen. Daar weten veel mensen niet eens dat er een link is tussen mijn naam en de winkelketen. Dat hoort allemaal bij een proces dat me tientallen jaren heeft gekost: een evolutie van schaamte omdat je rijk bent, maar trots om wat je familie heet opgebouwd.”

De familie Colruyt investeert in alternatieve energie zoals windmolens op zee. Piet investeert in sociale projecten. “Colruyttelg wil geld verdienen als wereldverbeteraar” klinkt dat dan in de krant. Piet Colruyt: “Het is correcter als je het omdraait: in de eerste plaats wil ik de wereld verbeteren, en daarbij gebruik ik een businessmodel. Jo Colruyt gaf vroeger jaarlijks op een familievergadering uitleg over het afgelopen jaar en ik was nog maar een jaar of vijftien toen ik op zo’n middag de vraag stelde: `Moeten we echt zoveel winst maken? Kunnen we niet meer besteden aan maatschappelijke doelen?’ Wat wij doen ís dienstverlening, antwoordde hij, mensen apprecieren dat we kwaliteitsproducten verkopen tegen de laagst mogelijke prijzen, met vriendelijk personeel. En hij had gelijk, vind ik nog altijd, en ik voel me dan ook goed binnen Colruyt. Maar tegelijk denk ik dat je door lagere rendementseisen te stellen meer sociale initiatieven mogelijk maakt. Moet een investering altijd 15 procent opbrengen? Als je 5 procent haalt met een nieuw, inspirerend bedrijf, is dat dan niet fantastisch?”

Piet Colruyt werd ook al geconfronteerd met de rijkdom van zijn familie. “Zijn de werknemers tevreden, zijn ze gemotiveerd? Daarover gaat het. Denkt u echt dat 25.000 mensen zich vernederd voelen omdat Jef Colruyt veel geld verdient? Door zijn capaciteiten heet hij dat bedrijf kunnen opbouwen, en ook zij zijn daar trots op. Jef is meer waard dan wat hij verdient. Ik vind absoluut niet dat het loon van topmanagers moet worden afgetopt. Het is toch fantastisch als iemand veel geld verdient én veel belastingen betaalt?» zo zei hij daarover. “Vindt u het vervelend, die persbelangstelling voor Belgiës rijksten, zoals toen Ludwig Verduyn Colruyt, met 2,3 miljard euro, als vierde rijkste familie van België rangschikte? Colruyt «Ik was net bestuurder toen Ludwig Verduyn in 2000 voor de eerste keer met zo’n lijstje kwam. We hebben toen besloten er niet op te reageren. Die fixatie op hoeveel mensen hebben of verdienen, vind ik nogal voyeuristisch, maar zelf voelde ik toen ook enige opluchting: `Oké, het is dan maar geweten, we zijn rijk, ik ontken dat niet’.»

Morgen: Fernand Huts. Over de oude vos die zijn haren verliest maar niet zijn streken

De 100 Rijkste Belgen, Ludwig Verduyn. Uitgegeven bij Borgerhoff & Lamberigts, 349 pagina’s.