Het ‘Hof ter Kwade Wegen’. Het lijkt een naam die weinig goeds voorspelt . Toch wordt op deze voormalige boerderij in Vlezenbeek, in het hart van het Pajottenland, al sinds 1822 biergeschiedenis geschreven. Het was in dat jaar dat Joos Frans Lindemans eeuwige trouw beloofde aan Françoise Josine Vandersmissen, dochter van Petrus Jacobus Vandersmissen, eigenaar van het ‘Hof ter Kwade Wegen’ en brouwer.
Joos Frans hield van de landbouwstiel, maar wilde zich ook op een andere manier bewijzen. ’s Avonds, met handen die nog pijn deden van het ploegen, bekwaamde hij zich in het brouwen van lambiek. Toen in de wintermaanden bleek dat de vijfenzeventig hectare akker- en weiland van zijn boerderij maar weinig werk bood aan zijn vele knechten en meiden, mochten ook zij in de brouwerij aan de slag. Zo groeide een veredelde hobby in een mum van tijd tot de hoofdactiviteit in het ‘Hof ter Kwade Wegen’.
Nu is de zesde generatie van de familie Lindemans in Brabant actief als brouwer van lambiek en speciaalbieren. In 1961 brouwt Lindemans de eerste Kriek volgens de traditionele methode (rijping in eiken vat en hergisting op de fles). Tot in 1973 gebruikt de brouwerij Schaarbeekse krieken. Omdat dit type kriek alsmaar zeldzamer wordt, stappen de broers over op Scandinavische krieken. Tien jaar later start de export naar Frankrijk en start de drankenhandel als nevenactiviteit. Nog eens 10 jaar later start het exportverhaal. 70% van de productie vertrekt naar het buitenland. De vier grootste markten zijn de VS, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland.
In 1994 stopt de activiteit van drankenhandel wegens plaatsgebrek door de sterke groei van de brouwerij. Twee jaar later tekent de brouwerij een contract met Delhaize, de nummer één van de Belgische groothandelaars. Later volgt Colruyt. In 2006 nemen de neven Dirk en Geert (zesde generatie) het dagelijks beheer van de brouwerij over. Datzelfde jaar start de export naar China.