De Aalsterse baggeraar Jan De Nul moest enkele decennia terug hard opknokken tegen de grote bestaande baggeraars, te weten Dredging International van de groep Ackermans & van Haaren en Baggerwerken Decloedt. Wanneer begin jaren 1970 de megawerken werden aangevat voor de haven van Zeebrugge, viel De Nul opnieuw uit de boot ten nadele vanzijn twee concurrenten, die erin slaagden de markt, met de nodige politieke steun, voor zich af te schermen. Via een harde procedure voor de Raad van State kwam Jan De Nul toch nog aan de bak. Sindsdien is de groei van de groep niet echt gestopt. Jan De Nul groeide uit tot een wereldwijde groep die onder andere buitenlandse opdrachten afwerkt in Australië, de Filippijnen en Singapore.
In 1999 nam het bedrijf het grootste baggerschip ter wereld in gebruik, de Vasco da Gama, een investering van meer dan 100 miljoen euro. Eind 2011 kon De Nul bogen op een orderportefeuillevan 3,1 miljard euro. De focus ligt vooral op Latijns-Amerika en Oceanië. De grootste werf in 2011 was de renovatie van een olieterminal voor Statoil. Verder behoren ook de baggerwerken in de haven van Tuticorin (India) en verscheidene projecten in Brazilië tot de belangrijkste recente verwezenlijkingen. In Antwerpen kan Jan De Nul een consortium leiden dat het Deurgangckdok moet uitgraven. Dat wordt meteen de grootste havensluis ter wereld. Om de toevloed aan projecten aan te kunnen breidt de baggeraar voortdurend zijn vloot uit. Door het goed gevulde orderboekje en de constante uitbreiding werft Jan De Nul ook constant nieuwe mensen aan. In 2011 telde de groep wereldwijd 5416 werknemers, van wie veertig procent Belgen.
Belangrijk voor de groep is het project in Panama waar wordt gewerkt aan de ontdubbeling van het Panama-kanaal. De Nul nam daar zware engagementen en werd meegetrokken in een imbroglio van conflicten. Het bedrijf legde een provisie aan van 103 miljoen euro voor dit project. Een andere cash cow van Jan De Nul was de uitbouw van het Suez-kanaal in Egypte.