Deminor bereikte een minnelijke schikking voor zijn cliënten met de verzekeraar Ageas, de erfgenaam van Fortis. Die laatste legt om en bij 1,3 miljard euro op tafel om de naar schatting alle 200.000 gedupeerde Fortis-beleggers te vergoeden. Meteen was daarmee de grootste minnelijke schikking uit de Europese geschiedenis bereikt. Iedereen tevreden, zou je dan denken, maar niet zo met de Amsterdamse rechtbank. Die wou weten hoeveel van dat geld naar de belangenverdedigers gaat. 45 miljoen dus in het geval van Deminor.
“Een risicokost van 21 % is een gebruikelijk percentage.” zo zegt Deminor
Deminor is in handen van vier vennoten en juristen: Pierre Nothomb, Erik Bomans, Bernard Thuysbaert en Charles Demoulin. Die kijken dus aan tegen een heuse jackpot. Hun vennootschap ontvangt van Ageas 10,5 miljoen euro. Maar daarnaast krijgt ze ook 35 miljoen euro van de institutionele beleggers. “Dat vertegenwoordigt een risicokost van 21 procent, een erg gebruikelijk percentage.” zo zegt hun advocaat. Van de 45 miljoen euro bruto moeten wel nog de proceskosten, interne werkingskosten en belastingen worden afgetrokken, beklemtoont hij. Netto zou er zo’n 14 miljoen euro overblijven, of zo’n 1 miljoen euro per jaar dat Deminor het dossier al opvolgt. Naar eigen zeggen heeft Deminor dus 31 miljoen euro kosten gemaakt de voorbije 14 jaar. Het zou een mooie oefening zijn die cijfers af te zetten tegen de balansen van de verschillende Deminor-vennootschappen.