De Rock Strangers staan nu vijf jaar op het Zeeheldenplein in Oostende en ze zijn vanaf het begin inzet geweest van controverse. Arne Quinze incasseerde voor het werk 400.000 euro. Die prijs past bij de appartementen aan het plein op de dijk. Die behoren bij de duurste van de badstad. Maar de eigenaars waren niet altijd even gelukkig met de grote metalen blokken die in hun zicht op zee werden geplaatst. Het werk zelf had danig te lijden onder weer en wind maar ook van de vele gocars met kinderen die botsten tegen het werk.
“Die beelden zijn spotgoedkoop! In het buitenland wordt voor zo’n kunstwerk een totaal andere prijs betaald.”
De stad Oostende maakt dus werk van een restauratie. Arne Quinze zit momenteel in Venetië voor kunstbiënnale. In gesprek met de Zeewacht zegt hij zich niet te storen aan de controverse die nu terug oplaait. “Die beelden zijn spotgoedkoop! In het buitenland wordt voor zo’n kunstwerk een totaal andere prijs betaald. Maar mijn doel is om steden om te bouwen tot openluchtmusea.” aldus Quinze. “Kunst en cultuur zijn er niet om iedereen blij te maken. Er zijn altijd mensen die het lelijk vinden. Mijn bedoeling is om tot een dialoog te komen. Kunst is nog altijd een erg elitair gegeven, meestal te zien achter gesloten deuren: in galerijen, musea, theaters. Slechts 1% van de bevolking komt in contact met kunst. Maar door kunst op het openbare domein te brengen, kan je veel meer mensen bij de dialoog betrekken. Criticasters heb je nodig. Zij geven ruchtbaarheid aan het werk. Ik zou hen bloemen moeten sturen.”