Nadat ze 65 jaar in het verborgene is geweest, is een deel van de kunstcollectie van Raoul Warocqué nu te zien in het museum van Mariemont. Warocqué overleed in 1917 op 47-jarige leeftijd als gevolg van leverkanker. Hij liet naar schatting een vermogen na van 51 miljoen goudfranken. Dat maakte hem meteen tot de Rijkste Belg van zijn tijd. Hij was ook een filantroop en een kunstminnaar. Hij had een voorliefde voor het exotische en reisde onder meer naar China en Egypte. Nu is in het museum van Mariemont zijn collectie van Boeddha beelden te zien. Na een museumbrand in 1960 verdween die collectie uit het publieke domein. Tot nu dus. Warocqué overleed kinderloos. Een deel van zijn vermogen ging naar de Belgische staat en een deel werd gebruikt om het museum van Mariemont in de provincie Henegouwen te bouwen. Een ander deel van zijn erfenis, opgebouwd in de steenkoolindustrie, zal mee de basis vormen van het vermogen van de huidige miljardairs familie Boël, vandaag vooral bekend als aandeelhouder van de holding Sofina.
Van 21 september 2024 tot 20 april 2025 presenteert het Domein & Koninklijk Museum van Mariemont “Boeddha. Zin en Zintuiglijkheid”, een diepgaande onderdompeling in de wereld van het boeddhisme. Deze tentoonstelling stelt de vele representaties van Boeddha, zijn pantheon en zijn rituelen centraal. De Boeddha beelden waren een hoeksteen van de kunstcollectie aangelegd door Raoul Warocqué. Zegt die laatste naam u iets? Wellicht niet. Raoul Warocqué, geboren in 1870, was de laatste nazaat van zijn familie die fortuin maakte in de Belgische steenkoolindustrie. Rond het begin van de 20ste eeuw was Warocqué de Rijkste Belg van zijn tijd. Het verhaal van Raoul Warocqué is getekend door familiaal ongeluk. Zijn vader Arthur Warocqué maakte fortuin als eigenaar van steenkoolmijnen in zowel Henegouwen als Limburg. Arthur had vier kinderen. Twee dochters stierven op jonge leeftijd. Georges, de oudere broer van Raoul, was een gokverslaafde die er op de paardenrenbanen een goed deel van het familievermogen door jaagde. Zijn moeder liet hem onder gerechtelijk bewind plaatsen en verbande hem naar China waar hij ook korte tijd later overleed. Raoul bleef ongehuwd en had op latere leeftijd een relatie met Berthe Foulon, een dochter van een beschermeling van zijn moeder. Een huwelijk met iemand uit de lagere klasse was sociaal uitgesloten. Foulon erfde wel van Warocqué.
Warocqué zelf was de enige erfgenaam van zijn groottante Mélanie Hamoir-Warocqué die kinderloos stierf. Raoul laat zich weinig in met het dagelijk beheer van de bedrijven die hij controleert. Hij laat dat over aan zijn jeugdvriend Léon Guinotte. Warocqué was net als zijn voorvaderen politiek actief, in het nationale parlement en als burgemeester van zijn thuisstad Morlanwelz. Hij verankerde het familiaal fortuin door de belangen in de steenkoolindustrie op tijd in te ruilen voor belangen in het opkomende bankwezen. Zo werd hij aandeelhouder van de Banque de Bruxelles en de Société Générale.
Raoul Warocqué ontpopte zich ook tot kunstliefhebber en mecenas. Zijn collectie vormt de basis van het Museum van Morlanwelz. Wie in Schaarbeek rondwandelt in de befaamde Louis Bertrandlaan kan er “De vaas der Bachanalen” bewonderen. In de tijd van Warocqué was Schaarbeek een kunstenaarsdorp dat onderdak bood aan verschillende schilders. Wanneer een brand in het stadhuis van Schaarbeek verschillende grote kunstwerken in de as legde, schonk Warocqué “De Vaas der Bachanalen” als compensatie aan de Brusselse gemeente. Beeldhouwer Godefroid Devreese maakte de vaas als een ode aan de god Pan, omringd door nimfen in een roes van wijn en dans. Raoul Waroqué was doordrongen van de gedachte dat rijk zijn ook verplichtingen meebracht. Met zijn geld financierde hij archeologische opgravingen in de streek, steunde allerlei sociale projecten, liet bibliotheken en scholen bouwen, en hielp tijdens de Eerste Wereldoorlog de ergste noden van de bevolking te lenigen. (Lees verder onder de foto)
Als groot kunstliefhebber en met de hulp van specialisten als Franz Cumont en Georges Van der Meylen, stelde Raoul Warocqué in korte tijd een bijzondere verzameling samen. Hij beheerde die in zijn kasteel in Mariemont dat al enkele generaties bezit was van zijn familie. In het park liet hij een paviljoen bouwen, de “Romeinse baden”, waar hij zijn Griekse en Romeinse kunstwerken kon tonen. Tijdens zijn reis in Egypte kocht hij ook merkwaardige Egyptische voorwerpen, zoals een kolossaal borstbeeld van een Egyptische koningin. In het kasteelpark liet hij prieeltjes aanleggen die oosterse modellen nabootsten.
Raoul Warocqué stierf op 28 mei 1917 zonder officiële nakomelingen. Hij legateerde zijn park, zijn kasteel, zijn bibliotheek en zijn verzamelingen aan de Belgische staat met als doel er een museum van te maken. Richard Schellinck, secretaris en bibliothecaris van Raoul Warocqué, werd de eerste conservator van het museum van Mariemont. Een deel van zijn vermogen kwam terecht bij zijn jeugdvriend en advocaat Léon Guinotte. Anne Guinotte, enig kind van Léon, huwt met Max Boël. Die laatste is samen met zijn twee broers mee de grondlegger van het fortuin van de familie Boël.
Op kerstavond 1960 breekt er brand uit in het museum van Mariemont. De collecties bleven grotendeels gespaard, maar het kasteel wordt verwoest. De ruïnes worden met de grond gelijk gemaakt en in de plaats herrijst een hedendaags gebouw naar plannen van architect Roger Bastin. Het nieuwe Koninklijk Museum van Mariemont werd op 8 oktober 1975 geopend. Sinds 1965 is het museum erkend als wetenschappelijke instelling en in 1981 werd het overgedragen aan de Franse Gemeenschap van België. De huidige tentoonstelling “Boeddha. Zin en Zintuiglijkheid” loopt in samenwerking met de Gentse universiteit.