De bijwijlen omstreden investeerder Georges Forrest, die hoofdzakelijk actief is in de mijnbouw in midden Afrika, incasseerde over 2014 een verlies van 18,3 miljoen euro, hoofdzakelijk als gevolg van minwaarden op twee Congolese betonfabrieken. Dat verlies werd geboekt op de Belgische vennootschap Groupe Forrest International. Om die nu te ondersteunen pompt Forrest 9,5 miljoen euro over van Luxemburg naar België. Bij Forrest zelf kon niet onmiddellijk commentaar worden verkregen, ook niet over de verwachte cijfers voor 2015.
Forrest incasseerde een minwaarde van 16 miljoen euro op zijn belangen in de betonfabrieken Cimenterie de Lukala en Interlacs. Sedert 2010 is de meerderheid van deze bedrijven in handen van de Duitse groep Heidelberger, de derde grootste cementproducent ter wereld. Forrest verkocht zijn minderheidsparticipatie in mei 2015. Daarnaast incasseert het bedrijf nog enkele kleinere minwaarden, samen goed voor een globaal verlies van 18,3 miljoen euro.
In Congo heeft Forrest de boot gemist van een aantal belangrijke investeringen in de betonindustrie. Precies in 2014 werd bekend dat de Pakistaanse familie Yunus via haar bedrijf Lucky Cement een nieuwe cementfabriek uitbouwt in Songololo op 250 Kilometer van de Congolese hoofdstad Kinshasa, goed voor een jaarlijkse productie van 1,2 miljoen ton. De investering van 300 miljoen dollar wordt gedragen door een internationaal bankenconsortium. Ook de Congolese groep Rawji participeert in de venture. Rawji is één van de grootste conglomeraten in Congo en controleert onder meer de Congolese bank RawBank.
Door de verliescijfers ziet de Belgische holding Groupe Forrest International zijn eigen vermogen terugvallen van 37,9 naar 19,5 miljoen euro. Vanuit de Luxemburgse moeder Eginter pompt Forrest nu 9.999 aandelen van de gelijknamige Luxemburgse holding Groupe Forrest International over naar de Belgische holding, goed voor een kapitaalverhoging van 9,5 miljoen euro. Het kapitaal van de Belgische holding komt daardoor op 29 miljoen euro. De Belgische holding neemt daarmee de controle over van 37 procent van haar Luxemburgse naamgenoot, allebei onder de koepel van Eginter.