“Tja, wat moet ik daar op zeggen? Betrapt.” aldus Fernand Huts in de krant De Morgen. Daags na de gemediatiseerde veiling van de tekening ‘Een paard en ruiter met tulband’ belt de redactie van de krant met Fernand Huts. Was hij de anonieme Vlaming die aan de telefoon vanuit Engeland het winnende bod deed op de Peter Paul Rubens? De vraag is een beredeneerde gok, aldus de krant. Hoeveel Vlaamse kunstverzamelaars wonen er in Engeland, hangen graag de cultuurmecenas uit, zijn verzot op oude meesters én kunnen er vlot 670.000 euro voor neertellen? Als iemand aanspraak kan maken op de titel van Vlaamse Rothschild, dan wel de Antwerpse baas van de Katoen Natie, aldus de krant.
“Ik wilde eerst een paar dagen in stilte genieten van mijn aankoop, vandaar de anonimiteit”, zegt Huts. “Een mens schaft zich niet elke dag een unieke Rubens aan. Maar nu mag iedereen het weten. Ik ben een tevreden man.”
Huts betaalde 670.000 euro, plus 147.402 euro commissie. “Eerlijk gezegd hoopte ik tussen 300.000 en 500.000 euro te eindigen. Dat was de geschatte waarde. Omdat de tekening als Vlaams topstuk niet zomaar het land uit mag, had ik er ook op gerekend dat buitenlandse kopers zouden afhaken. Maar dat was dus een grove misrekening. Ik had de pech dat drie grote buitenlandse spelers toch volhardden. En daar zat ook nog eens het geduchte, bemiddelde Metropolitan Museum of Art uit New York bij. Maar ik had één voordeel: een gestructureerd instituut als The MET moet vooraf met zijn raad van bestuur vastleggen tot welk bedrag het mag bieden. Terwijl ik dat gewoon aan de telefoon vanachter mijn bureau op het moment zelf kon beslissen.”
“Ik houd er een zeer liberale visie op na. Ik vind dat kunst en economie moeten samenwerken. Er komt ook een zekere Vlaamse fierheid bij kijken.”
Huts wil zich nu in de eerste plaats laten adviseren wat hij kan doen met de kwetsbare tekening. Hij wil die alvast, wellicht slechts tijdelijk, publiek tentoonstellen. Huts: “In de Verenigde Staten zijn musea al veel langer gelinkt aan donatoren, trusts en foundations. Dat zit zo verankerd in de American way of life. Ook in Vlaanderen zijn er veel verzamelaars, zij het discreter dan in Amerika. Maar toch is er de afgelopen 100 à 130 jaar veel Vlaamse en Belgische kunst opgekocht vanuit het buitenland en vertrokken. Zeer jammer. Ik houd er een zeer liberale visie op na. Ik vind dat kunst en economie moeten samenwerken. Zoals ik al zei: er komt ook een zekere Vlaamse fierheid bij kijken. De Vlaamse oude meesters speelden in hun tijd in de topliga van de kunst. Kijk hoe ze onze regio op de kaart hebben gezet. Naast het feit dat het mooie schilderijen zijn, vertellen ze ook iets over identiteit. Als er dan zo’n unieke Rubens-tekening opduikt, weet je dat die in Vlaanderen thuishoort.”