De zaak tegen Karel De Gucht, die intussen bestuurder is bij Proximus, gaat over meer dan één miljoen euro. Dat bedrag belandde in 2005 op bankrekening van de toenmalige zakenadvocaat De Gucht. Volgens de Bijzondere Belastinginspectie, die de storting ontdekte in 2011, heeft De Gucht onterecht geen belastingen betaald op die inkomsten. Daarop eiste de fiscus via de rechtbank geld terug.
Maar De Gucht betwistte de inzage van de Belastinginspectie in zijn bankrekeningen. Hij kreeg daarover uiteindelijk gelijk van het Gentse Hof van Beroep, dat in 2013 besloot dat de fiscus de rekeningen van De Gucht onterecht had ingekeken. De fiscus ging tegen die beslissing in beroep bij het Hof van Cassatie. Dat moest oordelen of de Gentse beslissing correct was genomen.
Vandaag gaf het Hof van Cassatie gelijk aan de belastinginspectie. De beslissing van het Gentse Hof van Beroep is ongedaan gemaakt. Nu verhuist het hele dossier naar het Antwerpse hof van beroep. De raadsheren daar zullen moeten uitmaken of de fiscus al dan niet terecht de bankrekeningen van Karel De Gucht inkeek.
Pas wanneer er definitieve duidelijkheid bestaat over de vraag of de Belastinginspectie al dan niet rechtmatig het ‘bewijsmateriaal’ voor haar zaak tegen De Gucht heeft verkregen, kan het proces ten gronde tegen De Gucht van start gaan.