
In Destelbergen is William Van De Velde vorige week overleden. In 1919 richtten Margaretha en Achiel Van de Velde een korsettenatelier op in Schellebelle met een handvol stiksters. In 1947 stapte de zoon William in het bedrijf. Het was een moeilijke periode net na de Tweede Wereldoorlog. Vrouwen moesten mee aan het werk en niemand zat nog op strakke korsetten te wachten. Kledij en lingerie moest vooral makkelijk en comfortabel zijn. De introductie van elastische stoffen bij Van De Velde zorgde voor een kleine revolutie. William Van De Velde zou het familiaal bedrijf mee uitbouwen en klaarmaken voor internationale expansie. Het familiebedrijf groeide uit tot een wereldwijd modebedrijf met sterke lingeriemerken zoals Marie Jo en Prima Donna. Er werken nu 1.500 werknemers, vooral in het buitenland. William Van De Velde werd 100 jaar en dat mag symbolisch genoemd worden. In 2011 publiceerde hij ‘Een eeuw lingerie’, een boek over de familiegeschiedenis.
‘Tegenwoordig evolueert lingeriemode met de seizoenen. Een vrouw koopt haar lingerie al lang niet meer om functionele redenen. Dat was vroeger wel anders’, vertelde de toen 87-jarige William Van de Velde bij de lancering van zijn boek in 2011. Van de Velde speelde mee in op alle mogelijke trends. Toch zag hij één constante terugkeren: lingerie volgt de emancipatie van de vrouw. Bij de start in 1919 maakte Van de Velde aanvankelijk enkel korsetten. Maar vanaf de jaren twintig en dertig ruilde de vrouw het strakke keurslijf met veters voor het corselet, een combinatie van korset en beha. ‘Met de komst van nieuwe elastische materialen, zoals nylon en spandex, werden de eerste comfortabele gaines gefabriceerd. De ritssluiting verving de vervelende veters’, zegt William Van de Velde. ‘Een eerste stap naar de volledige bevrijding van het lichaam van de vrouw.’
Vanaf de jaren zestig deden meer en meer vrouwen hun intrede op de arbeidsmarkt. De broekgaine of panty maakte opgang. Comfortabel figuurcontrolerend ondergoed, zoals een corselet of pantylet, werd gedragen om uit te gaan. In de jaren tachtig kwam er vernieuwde interesse voor lingerie na de dip die mee was veroorzaakt door de vruowenemancipatie. Vrouwen gingen op zoek naar goede beha’s die niet alleen ondersteuning boden, maar ook modieus waren. ‘Dat waren gouden jaren voor ons bedrijf. We veroverden toen ook de Duitse markt. Kwaliteit en de perfecte pasvormen waren niet langer de enige normen. Creatief inspelen op trends en modieuze lingerie ontwerpen werd een nieuw doel.’ zo vertelde Van De Velde. Het minimalisme vierde hoogtij in de jaren negentig. Kanten beha’s en slipjes maakten plaats voor collecties in microvezel, zonder franje. ‘Ondertussen zijn we geen navolgers meer, maar trendsetters.’ zo besloot hij.
William Van De Velde droeg het bedrijf over aan de derde generatie, met de broers Karel en Herman Van de Velde en hun neef Lucas Laureys. Zij bezorgden het bedrijf zijn internationale faam. Karel nam het ontwerp en de productontwikkeling voor zijn rekening, Lucas stippelde een consequente marketing- en sales strategie uit en Herman bouwde de organisatie verder uit tot een onderneming met internationale productie-eenheden. Ondertussen deed de vierde generatie zijn intrede in het bedrijf.