De familie de Meeus d’Argenteuil is een oud Belgische adellijk geslacht. Ze leverde ooit, in de 19de eeuw, de eerste gouverneur, CEO zouden we nu zeggen, van de Société Générale de Belgique, de belangrijke industriële holding die nog door de Nederlandse koning Willem I werd geïnspireerd. Het familiaal vermogen is momenteel in handen van de drie kinderen, waarvan de twee zonen de titel graaf dragen, die voortspruiten uit het eerste huwelijk van Louis de Meeus met Jacqueline Feyerick. Die laatste is de dochter van Yvan Feyerick, telg uit een katholieke Gentse textielfamilie en in 1951 regent benoemd in de Belgische Nationale Bank. Belangrijk in dit verhaal is dat Yvan Feyerick gehuwd was met Françoise Goblet d’Alviellla, een familielid uit de familie Boël. Dat verklaart meteen ook het vermogen van de kleinkinderen van Françoise Goblet d’Alviella. Zij controleren 15 procent van een holding die op zijn beurt weer 15 procent controleert van Sofina, de beursgenoteerde investeringsholding van de familie Boël.
Vader Louis de Meeus hertrouwde in 1983 met Béryl Anisson du Péron. Louis de Meeus is de oprichter van de papierfabriek Intermills die in 1967 werd verkocht aan de Amerikaanse groep Champion International en later in handen kwam van het Waals Gewest.
Sedert 1937 mag de familie de naam ‘d’Argenteuil’ gebruiken. Dit verwijst naar het landgoed dat graaf Fernand de Meeus liet bouwen aan de rand van het Zoniënwoud, middenin een domein van 700 hectare. Dat domein werd genoemd naar de Zilverbeek die er doorheen liep, in het Frans ‘Argentinne’, verworden tot ‘Argenteuil’. Het kasteel, gebouwd in de jaren 1830, ging in vlammen op en werd in 1858 vervangen door een tweede kasteel op precies dezelfde plek. Het domein werd in 1929 eigendom van de Amerikaanse zakenman William Hallam Tuck en zijn echtgenote Hilda Bunge, telg uit een belangrijke Antwerpse redersfamilie. Zij bouwden er een ruim zomerverblijf, bekend onder de naam ‘Bellevue’ of ‘château Tuck’. In 1949 werd de eigendom verkocht aan de Belgische staat. Vanaf 1961 was het de residentie van koning Leopold II en prinses Lilian en werd voortaan ‘Domaine d’Argenteuil’ genoemd. In 2002, na het overlijden van Liliane Baels, kwam het leeg te staan. In 2004 werden het kasteel en domein door de Belgische staat verkocht aan de zakenman Jean-Marie Delwart waarna Vladimir Poetin een hoger bod deed. De Belgische staat zou druk op Delwart hebben uitgeoefend om tot verkoop over te gaan, maar Delwart zwichtte niet. Niet dat de Belgische staat Poetin een plezier wou doen. Delwart betaalde 7,8 miljoen euro voor het domein, Poetin wou duidelijk veel meer betalen voor zijn ‘datsja’, zijn buitenverblijf in Brussel. Maar Delwart gaf geen krimp. Toen Delwart het kasteel kocht, kreeg hij ook het vruchtgebruik over de bibliotheek, het bureau en de kunstcollectie van Leopold III.