Overgrootvader Louis Vyncke startte in 1912 met de productie van verbrandingsketels voor afval van de vlasverwerking. Het bedrijf is nu in handen van zijn achterkleinkinderen Peter en Dieter Vyncke. Beiden kochten het bedrijf in 2002 over van hun ouders en hun twee zussen. Ze zijn elk voor 50 procent eigenaar. Vyncke is specialist in het ontwerp en bouw van industriële energiecentrales waarin biologisch afval van een productieproces (hout, vezels) wordt verbrand en omgezet in energie voor datzelfde productieproces. De groep, goed voor 310 werknemers, telt vestigingen in Brazilië, VS, Canada, Singapore, China, India, Tsjechië, Thailand en Maleisië.
Jaarlijks krijgt Vyncke gemiddeld 800 aanvragen binnen van potentiële klanten. Daarvan worden er 100 in aanmerking genomen om gesprekken mee te voeren. Uiteindelijk zullen er 40 klant worden. Vyncke selecteert daarbij zorgvuldig op de haalbaarheid van de projecten en de sterkte van de aanvrager. Dorgaans gaat het om kapitaalintensieve projecten. Het komt er dus op aan duurzame klanten te vinden. Peter Vyncke vergelijkt zichzelf al eens met een verlicht despoot. “Organisaties hebben soms ook een verlichte despoot nodig”, zo zegt hij in een interview met de Tijd. “Ook al moet die soms worden bijgestuurd. Ken je het verhaal van Icarus, die met was en veren wist te ontsnappen uit het labyrint? Wat was zijn grootste bedreiging? Niet het water, maar de zon. Ondernemers zullen zelden te laag vliegen, maar te hoog des te meer. Daarvoor moet een raad van bestuur met externen hen behoeden. Tweede belangrijke taak is de voorbereiding van de opvolging. Ik heb zes kinderen, mijn broer heeft er drie. We kunnen er dus niet vroeg genoeg aan beginnen.”
In 2021 trokken beide broers Vyncke zich terug uit het dagelijks beleid van hun bedrijf. Peter Vyncke verhuisde daarop met zijn gezin naar Singapore.