Eric Wittouck: de schatting van mijn vermogen is fantasievol

In reactie op onze publicatie van 25 november 2020 laat Eric Wittouck weten dat deze publicatie een niet gerechtvaardigde en schadelijke mediagolf voor zijn persoon heeft veroorzaakt. Eric Wittouck besteedt bijzondere aandacht aan het respect voor zijn privacy, een fundamenteel recht beschermd door onder meer artikel 22 van onze grondwet, artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens  en fundamentele vrijheden.

Met betrekking tot fotografie is het vaste rechtspraak dat het beeld van een individu een van belangrijkste elementen is van zijn persoonlijkheid. Zo oordeelde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens onlangs dat zelfs een foto neutraal bij een negatieve weergave van een individu een ernstige inbreuk vormt in het privéleven van een persoon die geen publiciteit zoekt. De uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting rechtvaardigt de publicatie van deze foto dan ook niet. Bij het afwegen van het fundamentele recht van vrijheid van meningsuiting en het respect op privacy, dienen de volgende criteria in overweging te worden genomen: (i) bijdrage aan een algemeen interessant debat, (ii) de bekendheid van de betrokken persoon en het doel van de publicatie, (iii) het eerdere gedrag van de betrokkene, (iv) de inhoud, vorm en gevolgen van de publicatie en (v) de omstandigheden van het maken van de foto’s. In casu leidt het onderzoek van deze verschillende criteria noodzakelijkerwijs tot de prevalentie van de bescherming van de privacy van Eric Wittouck. Ten eerste is het twijfelachtig of uw rangschikking van Belgen die naar uw mening de rijkste zijn, kan worden beschouwd als een bijdrage aan een debat van algemeen belang. Aan de andere kant is het zeker dat de publicatie van de foto van onze klant niet essentieel is en geen bijdrage levert aan uw publicatie. Met betrekking tot de bekendheid van onze cliënt en het onderwerp van de reportage moet rekening worden gehouden met het feit dat Eric Wittouck geen publiek figuur is (hij was overigens tot uw publicatie onbekend bij het grote publiek). Wat betreft het onderwerp van uw publicatie, zoals hierboven uitgelegd, dit draagt op geen enkele manier bij tot het publieke debat, maar is het integendeel alleen bedoeld om “te voldoen aan de publieke nieuwsgierigheid.” Ten derde moet worden opgemerkt dat Eric Wittouck er altijd bijzondere aandacht heeft aan besteed om discreet te blijven en zichzelf nooit bloot te stellen media. Hij geeft nooit een interview en geeft nooit toestemming voor publicatie van zijn foto, met uitzondering van een enkel interview, dat hieronder wordt besproken. Ten vierde, wat betreft de inhoud, vorm en impact van uw bericht, heeft uw publicatie alleen betrekking heeft op een puur privé-element van Eric Wittouck (de waarde – ten onrechte door u ingeschat – van zijn persoonlijk  patrimonium). Ten slotte pleiten ook de omstandigheden waarin de foto is gemaakt tegen u aangezien dit een illegale foto is van het enige gefilmde interview dat ooit is verleend door Eric Wittouck in een welomschreven context (een interview toegekend aan een gespecialiseerd tijdschrift over zijn passie voor boten). Onze klant heeft de publicatie van foto’s uit deze video, noch a fortiori de publicatie van deze foto’s ooit goedgekeurd. Wat betreft de duidelijk onjuiste opmerkingen in uw bericht, is de schatting van de activa van Eric Wittouck van 10,8 miljard euro fantasievol is en komt die niet overeen met de werkelijkheid. Hetzelfde geldt voor uw bewering dat Eric Wittouck door de koning tot baron werd benoemd, wat met een eenvoudige journalistieke controle kon worden nagegaan.



Naschrift van de redactie

Het recht op vrije meningsuiting met inbegrip van de persvrijheid is een fundamenteel recht, gewaarborgd door artikel 25 van de Belgische Grondwet en verscheidene bepalingen in mensenrechtenverdragen, waaronder artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het omvat het recht om zonder inmenging zijn eigen mening te koesteren en om via alle media informatie op te sporen, te ontvangen en door te geven.

Voor onze redactie is Eric Wittouck als bedrijfsleider en investeerder op de publieke markten een publiek figuur die een rol speelt in het maatschappelijk democratisch leven. Dat is zeker zo gezien het feit dat Eric Wittouck zijn vermogen heeft opgebouwd met de verkoop van de Suikerraffinaderij van Tienen in het jaar 1989 aan het Duitse bedrijf Sudzucker voor 945 miljoen euro, in die tijd één van de belangrijkste industriële operaties. Dat was des te meer zo daar Tiense Suiker op dat moment een publiek beursgenoteerd bedrijf was. Wittouck verkocht niet alleen het industrieel apparaat van de raffinaderij maar ook de daaraan verbonden suikerkwota zoals die werden toegekend binnen de Europese Gemeenschap. Die laatste vormen een bij uitstek publieke aangelegenheid, iets wat Eric Wittouck trouwens zelf heeft bevestigd aan onze redactie in een schrijven van 26 december 2018 en wat ook weergegeven is op onze website. De publieke rol van Eric Wittouck en zijn familiale afkomst werd al bevestigd door de koning die in 1960 de vader van Eric Wittouck de erfelijke adellijke titel verleende van jonkheer.

Eric Wittouck is dan ook als publiek persoon de voorbije 40 jaar op regelmatige basis gevolgd door de pers in zijn algemeenheid, eerst als aandeelhouder van de Tiense Suikerrafindarij, in 1999 als koper van het bedrijf Weight Watchers voor meer dan 700 miljoen dollar daarna als investeerder op Wall Street. Nog in 2018 wordt Eric Wittouck daarover persoonlijk geciteerd in het Amerikaanse zakenblad Forbes. Eén jaar daarvoor werd hij uitvoerig geportretteerd in de pers naar aanleiding van het feit dat zijn luxe yacht Exuma is ondergebracht in een offshore structuur die werd vermeld in de zogenaamde “Malta papers”. En nog vroeger, in 2014, werd Eric Wittouck in de pers uitvoerig genoemd als aandeelhouder van de Luxemburgse holding Artal. In de zogenaamde “LuxLeaks” stond toen te lezen dat Artal zes belastingakkoorden had afgesloten met de Luxemburgse fiscus met uitlopers naar verschillende belastingparadijzen.