Marc Coucke vergelijkt Anderlecht met oude adel

Er is ongetwijfeld nog nooit zoveel West-Vlaams gehoord op Anderlecht als vandaag tijdens de druk bijgewoonde persconferentie van Marc Coucke. De apotheker-investeerder had het zelfs even over “tsjolen”, West-Vlaams voor moeilijk vooruit geraken. Opmerkelijk was de vergelijking die hij maakte met de “adel aan het begin van de 20ste eeuw”. “Die had een grandeur en een uitstraling, aldus Coucke, maar als ze zich niet openstelde, ging ze ten onder. Wat ik wil doen is mij openstellen met Anderlecht.” Het woord “grandeur” kwam trouwens een aantal keer terug. Coucke zegt dat hij in het verlengde van die grandeur meer extravertie wil leggen. Hij lijkt dus wel een einde te willen stellen aan de elitaire francofone mentaliteit van Anderlecht.



Voor Coucke is Anderlecht wel het centrum van het voetbal, en meteen ook het centrum van België, tussen het noorden en het zuiden. Veel concrete details gaf hij echter niet. Zelf zal hij pas op 1 maart 2018 in Anderlecht het roer overnemen. Tot zolang zal hij niet tussenkomen in het beleid, zegt hij zelf. Hij bevestigt wel dat hij meer dan 50 % van de club neemt en dat Joris Ide een belangrijke minderheidsaandeelhouder wordt.

Coucke zegt dat zijn keuze niet tegen iemand is, lees tegen Paul Gheysens van Ghelamco. Hij zegt wel ook dat hij er overtuigd van is dat Anderlecht een eigen stadion moet hebben. Dat betekent aan de ene kant minder kosten voor de club en aan de andere kant meer inkomsten uit extra events in het stadion. Dus zal hij niet huren van Gheysens. Exit Eurostadion dus.