De blonde minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden beweegt zich doorheen het politieke landschap zoals een maagd zich beweegt in een huis van lichte zeden. Ze straalt dus weinig daadkracht uit. Op bevel van haar voorzitter, de 35-jarige CD&V’er Sammy Madhi, is ze nu meer en meer te zien in de media. Eerst in korte short aan het strand van de Belgische kust, waar ze in alle hevigheid haar privé-leven afschermt alsof het niet bestaat. Nu is ze ook meer en meer te zien in de nieuwsstudio’s. Daar bevestigt ze steeds opnieuw haar beeld van eeuwige maagd waarbij ze omheen de problemen praat en zich verliest in allerlei theoretische constructies en bestaande wetgeving die het leven en werken als politicus o zo moeilijk maken. Gisteren deed ze dat nog eens over in de nieuwsstudio van de openbare omroep waar ze haar beleid verdedigde in de zaak van de Tunesische moordenaar Abdesalem Lassoued. Ze was er in het gezelschap van de liberale minister van Justitie en Media optredens Vincent Van Quickenborne. Die was opvallend stil voor zijn doen. Als ervaren politicus weet hij dat je moet stilzitten wanneer je geschoren wordt. Dat leren we van de schapen.
Wat een verschil dan met de staatssecretaris Nicole De Moor, partijgenoot van Verlinden, maar daar stopt de gelijkenis ook. Met haar veel te grote bril op lijkt De Moor op een soort wijze ambtenaar. Als gewezen kabinetschef van Madhi is ze ook een beetje een ambtenaar. Die de problemen benoemt. En dat probleem is gigantisch. In België leven naar schatting (!) 100.000 tot 200.000 mensen die illegaal in het land zijn en onder de radar blijven. Politiemensen doen zelfs geen moeite meer om hun bestaan bij te houden. Abdesalem Lassoued was één van hen. Laten we gemakkelijkheidshalve stellen dat 1 % van die mensen gefrustreerd en ongelukkig zijn en zich willen keren tegen de samenleving die hen niet wil kennen. Dat zijn dus 1.000 tot 2.000 risico’s. Er staan er 700 op de OCAD lijst van potentiële terroristen, zeggen Verlinden en Van Quickenborne. Waarmee de kous af lijkt te zijn.
Noch Verlinden, noch Van Quickenborne zijn van plan hun politieke verantwoordelijkheid te nemen en op te stappen na het falen in de zaak van de moordenaar Abdesalem Lassoued. Politieke verantwoordelijkheid lijkt een soort journalistieke fetisj te zijn geworden die vooral in de media leeft. Waarbij journalisten zich gedragen als apache indianen die er enkel op uit zijn een zoveelste politieke scalp aan hun gordel te rijgen, eerder dan het probleem te omschrijven. Wat er ook van zij, politieke maagdelijkheid bestaat niet. Wie in een regering verantwoordelijkheid opneemt als minister weet dat er 100.000 tot 200.000 illegalen in het land zijn. En dat dat een solidaire verantwoordelijkheid is. Het grootste deel van die illegalen verblijft in Brussel, soms in anonieme appartementen, soms in ellendige omstandigheden. In een stad waar sommige vooral Franstalige politieke partijen garen spinnen bij het in stand houden van de migratiepolitiek.
Opnieuw Nicole De Moor stelt dat het probleem niet is op te lossen. De landen van herkomst weigeren immers die mensen terug te nemen. Wat moet je er dan mee doen? 100.000 tot 200.000 mensen, dat is de doorsnee bevolking van een middelgrote Vlaamse stad. Dat getal is het resultaat van decennia lang politieke onmacht en politieke onverantwoordelijkheid. Minister Annelies Verlinden moest dit weten wanneer ze minister van Binnenlandse Zaken werd.
Brussel is het centrum van Europa en overleeft enkel bij het bestaan van de internationale instellingen op haar grondgebied. De stad krijgt dan ook meer dan haar deel van de Europese problemen zeker wanneer het gaat om het falende Europese migratiebeleid. Wanneer een wonde openbarst en ettert moet ze gereinigd worden en tijd krijgen om eerst op te drogen en daarna te genezen. Het laatste wat we willen is een soort nationaal-socialistische heksenjacht tegen illegale mensen. Het eerste wat de politici dus kunnen doen is er voor te zorgen dat die groep illegale mensen niet langer aangroeit om daarna de wonde maatschappelijk te laten opdrogen. Nicole De Moor wil dat doen met wat ze ‘aanklampend beleid’ noemt. Wat dat betekent is niet meteen duidelijk. Is dat zoiets als “strenge vriendelijkheid”? Of “niet al te opdringerige beslissingen nemen”? Of een beetje zoals slechte heelmeesters die stinkende wonden maken? Of dweilen met de kraan open? Aanklampend beleid is eerder een teken van zwakheid dan van standvastigheid.