Koen Geens en de truuk van het beroepsgeheim

Het stond deze zomer ergens verborgen op pagina 75.223 van het Belgisch Staatsblad. Wie een inbreuk pleegt op het beroepsgeheim riskeert een celstraf van 1 tot 3 jaar. Vroeger was die straf van 8 dagen tot 6 maanden. Waar begint die nu over, vraagt u zich wellicht af. Toch is dit belangrijk. Niet in de laatste plaats voor journalisten. Wanneer een onderzoeksrechter een verdachte in voorarrest wil nemen, kan dat enkel wanneer die verdacht wordt van een strafrechtelijk feit dat minstens bestraft wordt met één jaar celstraf. Vroeger kon dat niet met inbreuken op het beroepsgeheim. Nu dus wel.



Weet u wat een Potpourri wet is? Dat is een soort rommelwet waarin van alles en nog wat verzameld is. Het is echter vooral een opeenstapeling van wettelijke artikels die volledig onleesbaar zijn. En dus ook weinig worden gelezen. Ten onrechte. Artikel 321 van de Potpourri wet nummer 5 van minister van justitie Koen Geens verhoogt de minimumstraf voor inbreuken op het beroepsgeheim. Wie heeft zo’n beroepsgeheim? Ambtenaren bijvoorbeeld. Wanneer een ambtenaar een perslek opzet, doorbreekt hij zijn beroepsgeheim. De journalist die het lek publiceert riskeert medeplichtig te zijn. Beide kunnen in voorarrest worden opgesloten.

“Ik moet het hebben over de potpourriwet nummer V van minister van Justitie Koen Geens, daarvóór minister van Financiën, en nog daarvóór oprichter van een advocatenkantoor dat de belangen van veel van de geviseerde fraudeurs en witwassers behartigt.”

Iedereen wordt geacht het Staatsblad te lezen. Wie dat zeker doet is BBI gewestelijk directeur Karel Anthonissen. Bijna op hetzelfde moment dat de Potpourri wet door het parlement werd gejaagd, kreeg Anthonissen drie huiszoekingen op verdenking van inbreuken op het beroepsgeheim. Hij schrijft er over in zijn jongste column die verscheen in het bijwijlen vreemde magazine ’’t Scheldt’ van Bert Murrath. “Ik moet het hebben over de potpourriwet nummer V van minister van Justitie Koen Geens, daarvóór minister van Financiën, en nog daarvóór oprichter van een advocatenkantoor dat de belangen van veel van de geviseerde fraudeurs en witwassers behartigt.” aldus Anthonissen. De BBI directeur profileerde zich in de media fors met de bestrijding van witwasdossiers.

“Niet alleen klokkenluiders kunnen voortaan opgepakt worden, misschien ook journalisten wegens medeplichtigheid, en zelfs ambtenaren die gewoon hun werk goed doen en daardoor over gevoelige en voor sommigen bijzonder vervelende informatie beschikken, aldus Anthonissen. Het volstaat die informatie te hebben om al verdacht te zijn, zoals niet alleen ikzelf maar alle leidinggevenden van de BBI ondervonden toen ze allemaal de politie in huis kregen.”