
Olivier Periér is de nieuwe eigenaar van het domein van Argenteuil. Hij kocht de site van 136 hectare, gelegen in Waterloo aan de rand van het Zoniënwoud, over van de erfgenamen van wijlen Jean-Marie Delwart. Olivier Periér is de zoon van Cathéline d’Ieteren, tot vorig jaar de tweede grootste aandeelhouder van de gelijknamige beursgenoteerde holding. Periér stelt het voormalige koninklijk domein met daarop het zogenaamde kasteel Tuck vanaf volgend jaar ter beschikking van de Muziekkapel Koningin Elisabeth. Dat meldde de stichting van openbaar nut gisteren zelf. Periér doet dat in de traditie van zijn moeder, ereprofessor aan de ULB en kunsthistorica. Vorig jaar verkocht Periér zijn belang van 16 % in de groep d’Ieteren aan zijn neef Nicolas d’Ieteren voor een bedrag van om en bij 2 miljard euro. 18 miljoen daarvan zou nu naar de aankoop van Argenteuil gaan.
SPDG is de familiale holding van Nicolas Périer die nu de eigenaar is van het domein van Argenteuil. De miljardair stelt het domein ter beschikking van de Muziekkapel wat in de lijn ligt van de culturele overleving van zijn moeder. Catheline D’Ieteren is van opleiding kunsthistorica. Ze was hoogleraar en nu ereprofessor in haar discipline aan de Franstalige Brusselse universiteit ULB. Ze verwierf academische faam als experte in de restauratie en de bewaring van kunst en als specialiste in de Vlaamse schilderkunst uit de 15de tot de 17de eeuw. De Vlaamse Primitieven genoten altijd haar voorkeur boven het bedrijf.
De Muziekkapel, die aanpalend aan het domein ligt, wil haar artiesten in residentie laten logeren in het kasteel dat grotendeels is vernieuwd. De muzikanten kunnen er gebruikmaken van gemeenschappelijke ruimtes, drie repetitiezalen, twee grote salons voor concerten of recepties en een uitzonderlijke eetzaal van 50 vierkante meter. Het domein van Argenteuil werd kort na de Belgische onafhankelijkheid opgericht door Ferdinand de Meeûs, die er het Kasteel van Argenteuil liet bouwen. Dat kasteel biedt vandaag onderdak aan de Europese school en staat buiten de huidige verkoop. Die verkoop heeft betrekking op het deel van het domein dat de Amerikaanse zakenman William Tuck in 1929 aankocht. Tuck, die getrouwd was met een Belgische, liet er een landhuis bouwen, het zogenaamde ‘Kasteel Tuck’, maar verkocht zijn domein na de Tweede Wereldoorlog aan de Belgische staat. Die ontving er daarna, onder meer tijdens de Expo 58, belangrijke gasten. (Lees verder onder de foto)

Het kasteel van Argenteuil verwierf korte tijd later de bijnaam “gouden kooi” omdat het de discrete huisvesting vormde voor koning Leopold III. Hij betrok het kasteel negen jaar nadat hij in 1951 afstand had gedaan van de troon ten voordele van zijn zoon Boudewijn. De gevallen koning woonde er samen met Lilian Baels, zijn bijwijlen omstreden tweede echtgenote. Voor de verbitterde Leopold III, een verwoed fotograaf, was Argenteuil een vluchtadres waar hij de vele memorabilia bewaarde van zijn reizen in Afrika en Azië. Na het overlijden van Leopold III in 1983 en prinses Lilian in 2002 wilden zijn kinderen het kasteel omvormen tot een memoriaal ter ere van hun vader. Maar dat zag de Belgische regering niet zitten. Volgens de overlevering haalden de kinderen het landhuis daarop helemaal leeg. Leopold III was omstreden omwille van zijn ondemocratische autoritaire gedachten en zijn ontmoeting met Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar ook de renovatie van het kasteel was te duur voor de federale overheidsbudgetten. De regering besloot daarom in 2004 het domein openbaar te verkopen. In 2004 kocht de Waalse zakenman Jean-Marie Delwart het domein inclusief het Kasteel Tuck voor 7,8 miljoen euro in een openbare verkoop. Hij renoveerde het kasteel en verbleef er 15 jaar tot hij het in 2019 te koop zette. Delwart was toen 80 jaar wou zich definitief terugtrekken op zijn landgoed in Schotland. Zijn vraagprijs was 20 miljoen euro.
De excentrieke Delwart, de voormalige topman van de beursgenoteerde holding Floridienne en een nazaat van Ernest Solvay, stak miljoenen in de renovatie van het kasteel. Hij kreeg naar eigen zeggen vaak kandidaat-kopers over de vloer. De Russische president Vladimir Poetin wilde er zijn datsja van maken. Ook de voormalige Libische dictator Muammar Khadaffi drong aan. ‘Vier keer heb ik zijn agent gezien’, vertelde Delwart jaren geleden in De Tijd. ‘Hij zei: ‘Khadaffi kijkt niet op 5 miljoen’. Ik heb nooit een prijs genoemd, want ik wilde niet verkopen. En al helemaal niet aan hem.’ Als gevolg van de zware onderhoudskosten ging Delwart later wel op zoek naar een koper. Vijf jaar geleden circuleerde een vraagprijs van 20 miljoen euro. Nadat Delwart in maart op zijn 84ste is overleden, besloten zijn kinderen het kasteel te verkopen. Volgens het persbericht had vader Delwart voor zijn overlijden al gesprekken met de Muziekkapel opgestart, omdat hij zijn domein wilde overdragen aan een project dat de verbinding maakt tussen muziek en natuur.