De bank ING stelt in haar Brusselse Art Center een selectie tentoon van 50 kunstwerken uit haar eigen collectie. Die collectie is grotendeels het werk van baron Léon Lambert, de eigenzinnige topbankier die lang aan het hoofd stond van de Bank Brussel Lambert of kortweg BBL tot die werd opgekocht door het Nederlandse ING. Lambert was een agressieve financier maar moest toch de duimen leggen voor Albert Frère. Even belangrijk was zijn fascinatie voor kunst. Net als David Rockefeller, die van de Chase Manhattan Bank een privémuseum maakte, wou Lambert hetzelfde doen met de hoofdzetel van de Bank Brussel Lambert op de Brusselse Marnixlaan waar hij ook zijn privé-vertrekken had. Lambert overleed in 1987 aan aids. Zijn homoseksuele geaardheid net als zijn overlijdensoorzaak bleven lang taboe onderwerpen in de wereld van de haute finance. Misschien ook daarom is de titel van de tentoonstelling “Love. Hate. Debate” goed gekozen.
Léon Lambert komt als erfgenaam bovenaan de financiële groep terecht die genoemd is naar zijn familie. En Lambert heeft veel ambitie. Hij zoekt toenadering tot de joods-Britse bankiersfamilie Rothschild om zo meer slagkracht te krijgen. In 1964 lanceert hij als eerste in België een vijandige overnamebod en wel op de holding Sofina. Die is in handen van de familie Boël. Die laatste zal dan weer steun zoeken bij de Société Générale, op dat moment de belangrijkste Belgische holding in handen van de oude Franstalige Belgische bourgeoisie, ook wel ‘la Belgique à papa’ genoemd. Meteen ligt daar ook de basis van de tegenstelling die lang zal blijven bestaan tussen die twee Belgische financiële groepen.
Die tegenstelling blijft ook bestaan wanneer Albert Frère de macht grijpt bij de groep van Léon Lambert. Begin de jaren ’80 verkeert Lambert in moeilijker papieren. Hij moet op zoek gaan naar financiële steun. In Parijs komt president François Mitterand aan de macht en nationaliseert meteen een aantal banken. Dat zorgt voor grote verschuivingen op het financiële speelveld en tot het ontstaan van de Frans-Belgische groep Pargesa. Léon Lambert moet toezien hoe Albert Frère binnentreedt in het kapitaal van zijn groep. Frère zette in feite zijn belangen in de noodlijdende Waalse staalindustrie om in financiële belangen. Zo kreeg hij de controle over onder meer de petroleum multinational Petrofina, de verzekeraar Royal Belge en de mediagroep RTL. Hij zal die ultiem allemaal verkopen aan buitenlandse groepen. (Lees verder onder de foto)
Léon Lambert zal het niet meer meemaken. Hij overlijdt in 1987. Lambert had zijn ruime privé-vertrekken op de bovenste verdieping van de bank op de Marnixlaan in het hartje Brussel, op een boogscheut van het koninklijk paleis. Lambert leefde ook een beetje als een esthetische koning. In zijn riante verblijven organiseerde hij dikwijls grote diners en recepties. Zijn gasten konden dan kennis maken met zijn uitgebreide kunstcollectie die doorheen zijn appartementen was opgesteld. Zijn seksuele geaardheid was lange tijd een onbesproken taboe. Hij overleed ten gevolge van aids in zijn privé appartement, tussen zijn kunst. Die collectie werd na zijn overlijden overgekocht door de bank BBL.
“Love. Hate. Debate.” tot 15 maart 2020 te bezichtigen in ING Art Center, Brussel.