De strafvordering in het onderzoek naar de teloorgang van Fortis, nu bijna 12 jaar geleden, is verjaard. In dat dossier had de onderzoeksrechter zeven ex-bestuurders van de Fortis-groep en Fortisbank in verdenking gesteld omdat zij de beleggers onvoldoende zouden geïnformeerd hebben, maar het parket had al in 2018 de buitenvervolgingstelling gevraagd. De meest bekende onder de zeven is wellicht de vroegere Fortis voorzitter graaf Maurice Lippens. Advocaat Modrikamen, die de overblijvende burgerlijke partijen vertegenwoordigt, beraadt zich over al dan niet beroep aan te tekenen tegen de beslissing van de raadkamer.
Het gerechtelijk onderzoek naar de val van Fortis ging in oktober 2008 van start en spitste zich voornamelijk toe op de periode september 2007-april 2008. In die periode plande Fortis een belangrijke kapitaalsverhoging. Die kwam er in september 2007. In de loop van het gerechtelijk onderzoek stelde onderzoeksrechter Burm zeven ex-bestuurders van de Fortis-groep en Fortisbank in verdenking omdat zij de beleggers onvoldoende zouden geïnformeerd hebben over de blootstelling van Fortis aan de gevolgen van de vastgoedcrisis in de Verenigde Staten, ten tijde van de overname van ABN Amro.
De zeven betichten waren ex-voorzitter Maurice Lippens, ex-ceo Jean-Paul Votron, diens opvolger Herman Verwilst, ex-financieel directeur Gilbert Mittler, diens voormalige rechterhand Lars Machenil, voormalig hoofd zakenbank Filip Dierckx en ex-directeur risk Reginald De Gols. Al in 2018 liet het parket de aanklacht tegen hen vallen. Op dat moment stelde parket woordvoerster Inge Van Wymersch dat het laten verjaren van de zaak absoluut geen bewuste strategie van het parket was geweest. “Het onderzoek was erg complex en delicaat, en daar is dus ook tijd voor nodig. De topprioriteit, het vergoeden van de slachtoffers, dat wordt ook de realiteit, dus op dat vlak is alles in orde. Het parket moet altijd een realistisch standpunt innemen.” besloot de parketwoordvoerster. “In de loop van tien jaar kan het natuurlijk gebeuren dat men van standpunt verandert. Een analyse, ook van de economische situatie, heeft gemaakt dat we dus niet langer om de vervolging van de toenmalige Fortistop vragen.”
Belangrijk in die besluitvorming was het feit dat in Nederland een schikking was afgesloten waarbij zo’n 290.000 beleggers zich aanmeldden om een schadevergoeding te krijgen voor een totaalbedrag van 1,3 miljard euro. Het grootste deel van de aandeelhouders die zich burgerlijke partij hadden gesteld, hadden die schikking aanvaard en trokken hun burgerlijke partijstelling in. Een 150-tal aandeelhouders besloot de schikking niet te aanvaarden en drong bij monde van hun advocaat, meester Mischael Modrikamen, aan op een doorverwijzing en een proces voor de correctionele rechtbank.