Advocaten Delphine Boël willen DNA-vraag Albert II kortsluiten

Donderdag aanstaande leggen de advocaten van Delphine Boël twee vragen voor aan het Brusselse Hof van Beroep: moet er in het kader van het vaderschapsdossier van Delphine Boël een DNA-staal worden afgenomen van koning Albert II en moet er een DNA-staal worden afgenomen van Jacques Boël. De procedure is opmerkelijk. Delphine Boël wil erkend worden als biologische dochter van koning Albert II. In eerste aanleg werd ze daarbij in het ongelijk gesteld. Nu wacht ze op een pleitdatum voor de zaak in beroep. Maar gezien de lange wachttijden, er is sprake van jaren, zetten haar advocaten nu deze tussentijdse procedure in met de twee vragen. Het Hof moet zich normaal binnen de maand uitspreken.



Een en ander wordt door advocaat Marc Uyttendaele uitgelegd in de krant Le Soir. Uyttendaele, bekend als republikein en echtgenoot van PS-kopstuk Laurette Onkelinx, geeft ook nog enkele merkwaardigheden mee over Delphine Boël. Zo was er geen enkele affectieve band tussen Delphine Boël en haar adoptieve vader Jacques Boël. Wanneer ze bij haar vader moest gaan eten, werd ze niet uitgenodigd aan de familietafel, maar zat ze aan bij het personeel. Een DNA-test bewees al dat Jacques Boël niet haar biologische vader is. Maar die test werd niet juridisch afgedwongen, het was een vrijwillige test en die is niet tegenstelbaar aan koning Albert II. In zijn vonnis stelde de rechter in eerste aanleg dat er een “duurzame” band bestond tussen Jacques Boël en de kunstenares Delphine Boël. Dat was voldoende om het vaderschap te behouden en een DNA-test van koning Albert II overbodig te maken.