BBI bijt in het zand tegen vermeende fiscale AB Inbev constructie (en loopt 30 miljoen euro mis)

De Brusselse rechtbank van eerste aanleg heeft de biergigant AB Inbev, mee in handen dan de Rijkste Belgische families Van Damme, de Spoelberch en de Mévius, in het gelijk gesteld in een dispuut met de Bijzondere Belastingsinspectie BBI. Die laatste ziet daarmee 30 miljoen euro door haar handen glippen. Alles draaide rond het bedrijf Ampar, een dochterbedrijf van de Braziliaanse brouwerijgroep Ambev, onderdeel van AB InBev. Volgens de BBI maakte Ampar onterecht gebruik van een zogenaamde excess profit ruling, waarbij slechts 20 procent van de internationale winst die bij Ampar zou toekomen, in België zou worden belast. De rechtbank geeft de BBI echter over de hele lijn ongelijk.



Ampar was een nieuwe vennootschap die zou fungeren als de centrale aankoopdienst voor materialen die de biergroep wereldwijd nodig heeft. Het bedrijf zou daarvoor als zogenaamde stille vennoot optreden binnen een stille vennootschap met AB InBev. Dat laatste bedrijf verkreeg van de fiscus een ruling waarbij die ermee akkoord ging dat slechts 20 procent van de internationale winst die bij Ampar zou toekomen, in België zou worden belast. “Maar Ampar was een lege doos”, argumenteerde de BBI voor de rechtbank. Ampar had geen activa, geen personeel en maakte geen eigen kosten. Het maakte gebruik van AB InBev-personeel en rekende alle kosten door aan AB InBev. Eigenlijk was het als bedrijf volgens de BBI alleen opgericht om Ambev te laten delen in de winsten die AB InBev zou maken door de samenwerking voor de wereldwijde aankopen van materialen. Een lege doos die enkel fiscaal werd gevuld.

De advocaten van het bedrijf betwistten dit. Ampar maakte weliswaar gebruik van AB InBev-personeel maar het klopt niet dat het bedrijf geen kosten had. Die werden voorgeschoten door AB InBev en door Ampar marktconform vergoed. Het bedrijf had ook weinig activa of kapitaal nodig om haar dienstverlenende activiteiten uit te oefenen, zo zeggen ze. Ze werden daarin over de hele lijn gevolgd door de rechtbank.