De raad van bestuur van de beursgenoteerde holding Financière de Tubize heeft beslist haar deelneming in de groep UCB geleidelijk te versterken om ze van 34,12% naar 35% te brengen, “in zoverre de marktomstandigheden zich daar toe lenen” wordt daar voorzichtigheidshalve bij gemeld. Tubzie is voor 51 procent in handen van de familie Janssen die daarmee dus indirect UCB controleert. Beursanalisten rekenen uit dat Tubzie 40 procent goedkoper noteert dan haar participatie in UCB. Wanneer de familie Janssen zou beslissen UCB te verkopen, zou de 40 procent smelten als sneeuw voor de zon. Maar de familie laat ook nu weer weten dat UCB voor haar een lange termijn investering is.
“De beslissing van de raad kadert in de politiek van Financière de Tubize die er in bestaat waarde op lange termijn te creëren voor haar aandeelhouders door als stabiele referentie-aandeelhouder deel te nemen aan de ontwikkeling van het industrieel project van UCB.” zo klinkt het officieel, wat dus wil zeggen dat de familie Janssen niet van plan is snel haar UCB-aandelen van de hand te doen. Een aantal grote bewegingen in de farmasector waren in het verleden voeding voor de geruchten als zou UCB te koop staan.
Het succesverhaal van UCB begon in 2004 onder leiding van Georges Jacobs en vooral Roch Doliveux, die begin dit jaar terugtrad als CEO. UCB besliste op dat moment zijn historische activiteiten in de chemiesector af te stoten en in te ruilen voor de bedrijven Schwarz Pharma en Celltech, een operatie van bijna 7 miljard euro. De twee overgenomen bedrijven hadden veelbelovende programma’s ontwikkeld die uiteindelijk leidden tot de geneesmiddelen Cimzia (reumatoïde polyartritis), Vimpat (epilepsie) en Neupro (ziekte van Parkinson en het rustelozebenensyndroom). UCB stelt dat deze drie geneesmiddel op kruissnelheid een omzet kunnen genereren van 3,1 miljard euro op jaarbasis.
