Herbert Foundation, de culturele erfenis van de familie Herbert

Anton Herbert en zijn echtgenote in de oude fabriek die ze zouden ombouwen tot museum. (Video van Elsa Cayo, zie onderaan artikel)

Tony Herbert was één van de meest opmerkelijkste Vlaamse ondernemers van de vorige eeuw. Gestart als flamingant die mee het autoritair politiek programma schreef van het Vlaams Nationaal Verbond VNV eindigde hij als een overtuigde Belgicist en royalist. Waar Tony Herbert een zekere publieke geldingsdrang had, was zijn zoon Anton het tegenovergestelde. Op vele vlakken waren ze elkaars tegengestelde. Vader Tony Herbert legde de grootste privé verzameling aan van Vlaamse expressionisten: Jean Brusselmans, Gust De Smet, Constant Permeke, Edgard Tytgat, Frits Van den Berghe en Rik Wouters. Zoon Anton profileerde zich evenzeer als kunstkenner maar dan van het monogame type. Hij kocht in hoofdzaak minimalistische kunst. Kunst was voor de zoon eerder filosofie. Wanneer de commercie de bovenhand haalde, ‘Kunst is bourgeois geworden.’ zei hij, stapte Anton Herbert op als aankoper. Zijn collectie is nu te zien in het privémuseum dat hij samen uitbouwde met zijn echtgenote.

Tony Herbert was de zoon van Louis Herbert, een textielhandelaar en politicus voor de Katholieke Partij, en Alice De Sloovere, dochter van Honoré De Sloovere, welvarende vlashandelaar en burgemeester van Kruishoutem van 1893 tot 1896 voor de Katholieke Partij. Tijdens zijn studies voor burgerlijk ingenieur aan de Katholieke Universiteit Leuven voerde Herbert actie voor de vernederlandsing van de Gentse en Leuvense universiteiten. Hij werd hiervoor in 1924 door rector Ladeuze van de universiteit verwijderd. Na het behalen van zijn diploma voor de centrale examencommissie werd Herbert in 1928 directeur van de Kortrijksche Katoenspinnerij. Hij bouwde het bedrijf uit tot één van de modernste en exportgerichte spinnerijen van Europa en een van de grootste werkgevers uit de wijde omgeving. Er werkten tot 800 personen.



In 1932-1933 was Herbert een van de medeoprichters van het Vlaams Nationaal Verbond VNV, maar kort na de oprichting hiervan trok hij zich hieruit terug. Hij kon niet op tegen het sterke karakter van VNV leider Staf Declercq. Herbert stond daarna voor een Heel-Nederlands ideaal en wel onder de leiding van Leopold III. Na de capitulatie werd hij een tegenstander van collaboratie met de Duitse bezetter en een royalistisch aanhanger van koning Leopold III. Hij nam tijdens de oorlog deel aan de besprekingen tussen werkgevers en werknemers die zouden leiden tot de oprichting van de Belgische sociale zekerheid. Na de bevrijding was Herbert actief betrokken bij de oprichting van de Christelijke Volkspartij CVP. Hij hoopte gecoöpteerd te worden als senator maar hij zou nooit een politiek mandaat bekleden. Ontgoocheld in de politiek plooide hij zich terug op zijn verzameling van expressionistische werken. Hij overleed in 1959. (Lees verder onder de foto)

De affiche van de tentoonstelling van de Tony Herbert collectie in 2011.

Zijn zoon Anton koopt in 1973 zeer eerste kunstwerk, het minimalistische ‘64 Lead Square’ van Carl Andre, een plat groot schaakveld. Het echtpaar Annick en Anton Herbert hadden kunnen voortbouwen op de verzameling van vader Herbert maar ze kiezen een volledig andere weg. Een deel van de collectie van vader Herbert wordt verkocht. De kunstenaars op wiens werk het echtpaar Herbert zich gaat concentreren hebben gemeen dat ze de traditionele definitie van het kunstwerk, het kunstenaarschap en de kunstwereld kritisch in vraag stellen. Naast Carl Andre behoren hiertoe onder andere Sol LeWitt, On Kawara, Lawrence Weiner, Marcel Broodthaers, Gilbert & George, Mario Merz, Art & Language, Giulio Paolini, Robert Barry, Gerhard Richter en Bruce Nauman. Wanneer in de jaren 1980 punk doorbreekt als culturele anti-stroming sluit Herbert zich daarbij aan. Naast minimal, concept art en arte povera wordt er nu ook gekozen voor een jongere generatie met onder meer Thomas Schütte, Franz West, Jan Vercruysse, Martin Kippenberger en Mike Kelley. Wanneer ook de punk beweging wordt geaccapareerd door de commerciële handel, trekt Herbert zich terug als kunstaankoper.

Als je verzamelt moet je geen lawaai maken. Dat gaat niet samen. Verzamelen doe je discreet.” zo zei Herbert. In 2011 was hij gestopt met aankopen. Hij organiseerde een veiling en verkocht een deel van zijn collectie, goed voor een opbrengst van 5,7 miljoen euro. Samen met de opbrengst uit de verkoop van een deel vastgoed koopt hij een oude fabriek aan in Gent, aanpalend aan zijn woonhuis. Hij bouwt de site uit tot zijn privémuseum. Anton Herbert overlijdt in 2021. Daarvoor had hij al zijn kunst stichting vorm gegeven, goed voor 30 miljoen euro. Het museum dat in hoofdzaak minimalistische werken omvat is nu opengesteld voor het brede publiek.

U kan hier kennis maken met het echtpaar Herbert.

INFO: Herbert Foundation, Coupure 627A, Gent, open van woensdag tot zondag van 14 tot 18 uur. De privévertrekken kunnen alleen op afspraak worden bezocht. www.herbertfoundation.org