De Belgische Staat raamt de schade voor de overheid in de zaak van Jeroen Piqueur op 25 miljoen euro. Dat maakte haar advocaat Dirk Martens bekend bij de inleiding van de zaak voor de Gentse correctionele rechtbank. Dat dossier staat los van het gerechtelijk onderzoek naar de praktijken van de failliete Optima Bank en de rol die Piqueur daarin zou gespeeld hebben. De 62-jarige Piqueur wordt vervolgd voor feiten tussen augustus 2007 en oktober 2013, voorafgaand dus aan het faillissement van de Optima Bank. Het gaat onder meer om niet-aangifte aan de inkomstenbelasting van roerende inkomsten op Luxemburgse en Monegaskische rekeningen. Die stonden op naam van offshore-structuren terwijl Piqueur de eigenlijke begunstigde was.
Het parket stelt dat Piqueur in de gezamenlijke aangifte met zijn echtgenote melding had moeten maken van de buitenlandse rekeningen. Het openbaar ministerie wil een verbeurdverklaring van 2,2 miljoen euro en vraagt tien jaar beroepsverbod. De Belgische Staat raamt de schade op 25 miljoen euro maar vordert voorlopig 1 euro schadevergoeding. Volgens de advocaten van de staat blijkt uit het dossier van Piqueur dat ongeveer 22 miljoen euro aan inkomsten niet aangegeven zijn. Daarop zijn 3 tot 4 miljoen euro belastingen niet betaald.