Karel De Gucht – BBI: 1 – 0

Oud-eurocommissaris en liberaal kopstuk Karel De Gucht en zijn echtgenote, voormalig politierechter Mireille Schreurs, hebben na meer dan tien jaar gelijk gekregen in hun dispuut met de Bijzondere Belastinginspectie. Het Gentse hof van beroep stelt in een arrest dat het echtpaar geen belastingen moest betalen op de opbrengst van 1 miljoen euro die ze haalden in 2005 uit een verkoop van aandelen van de zinkgroep Vista. Het ging daarbij volgens het hof niet om beroepsinkomsten zoals de fiscus al jaren volhoudt. Het kaderde volgens het hof van beroep allemaal in het ‘normaal beheer’ van hun ‘privévermogen’. De Gucht en Schreurs hebben de belastingregels dus niet overtreden, besluit het arrest.



Het arrest van het Gentse hof van beroep dateert al van 7 januari, maar raakte nog niet bekend. ‘Intussen heeft de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) te kennen gegeven dat ze zal berusten in het arrest. Daarmee is de zaak, wat dit geschil betreft, definitief van de baan’, reageert De Guchts advocaat, Bruno Cardoen van het kantoor Tiberghien in de krant de Tijd. Het hof van beroep geeft de Bijzondere Belastinginspectie over de hele lijn ongelijk. De fiscus claimde voor het aanslagjaar 2006 een extra belastingaanslag van De Gucht en Schreurs van ruim 811.000 euro. Maar volgens het hof van beroep houden de argumenten van de belastinginspectie geen steek.

Het hof van beroep verwijt de BBI ook dat ze haar onderzoek in 2009 nog opstartte op basis van het volgens de fiscus verdachte riante buitenverblijf dat het koppel kon renoveren in het Italiaanse Toscane. Om dan in 2012 het geweer van schouder te veranderen en het onderzoek te richten op een meerwaarde die De Gucht boekte bij de verkoop van aandelen. Terwijl die al terugging tot de periode 1992-1995 en nog kaderde in De Guchts vorige leven als zakenadvocaat. Volgens het hof zijn De Gucht en Schreurs zo beland in een ‘kennelijk onredelijke situatie’. Volgens het hof van beroep was er ook helemaal geen bedrieglijk opzet in het spel. De belastinginspectie had dus niet het recht om de buitengewone aanslagtermijn van zeven jaar toe te passen die alleen geldt voor fraudezaken. En dus was de belastingaanslag sowieso verjaard.