Midden de jaren ’80 groeide de Luxemburgse bank KB Lux uit tot het financiële witwascentrum van de Zuid-Afrikaanse wapenhandelaar Armscor. Op bepaalde momenten werd wekelijks 15 miljoen dollar vanuit Zuid-Afrika witgewassen in Luxemburg. Witwassen wil hier zeggen dat de herkomst van de fondsen, zijnde Zuid-Afrika, niet langer kon achterhaald worden. Dat geld werd gebruikt voor wapenaankopen waarmee het VN wapenembargo tegen Zuid-Afrika werd omzeild. KB Lux was in handen van de holding Almanij die op haar beurt werd gecontroleerd door een aantal industrieel belangrijke Vlaamse families. Centrale figuur daarbij is wijlen prof. André Vlerick, vooral bekend van de gelijknamige managementschool. Wie was André Vlerick en hoe groeide die internationale samenzwering vanuit Vlaanderen via Luxemburg naar Zuid-Afrika?
De West-Vlaamse André Vlerick wordt in 1948, op amper 29-jarige leeftijd, directeur-generaal van het Belgisch Instituut voor economische Samenwerking. In die functie is hij belast met de uitvoering van het Marshall-plan voor België en het Groot-Hertogdom Luxemburg. Het Marshall-plan werd in 1947 uitgedacht door de Amerikaanse generaal Georges Marshall die op dat moment minister van buitenlandse zaken was. Ultiem beoogde het plan een tweeledig doel: een dam opwerpen tegen het communisme in Oost-Europa en de groei verhinderen van de communistische partijen in West-Europa na de val van de nazi’s, gekoppeld aan de wederopbouw van Europa. Het middel om dat doel te bereiken was indrukwekkend: 16 miljard dollar die in de Europese economie zouden worden gepompt. Het Marshall-plan werd meteen de voorloper van de Europese Economische Gemeenschap.
Vlerick krijgt vanuit het Marshall plan het beheer over 112 miljoen dollar, te besteden in België en Luxemburg. Het bracht hem meteen in een strategische positie. Vlerick rijdt een uitgesproken liberaal parcours. Hij ligt mee aan de basis van de creatie van de Luxemburgse bank KB Lux. KB staat voor Kredietbank, de Vlaamse zusterbank van KB Lux. Die laatste zal door de Amerikanen gebruikt worden om fondsen van het Marshall plan anoniem te versassen. De Vlaming André Vlerick ziet er een vluchthaven in voor de groeiende fiscale rooftocht van de Belgische federale staat. KB Lux wordt de fiscale vluchthaven van de Vlaamse neringdoener. Later ontaardt die fiscale vluchtfunctie in een fiscale witwas functie. Het zijn diezelfde witwaspaden die KB Lux inzet om de Zuid-Afrikaanse fondsen wit te wassen en anoniem te gebruiken voor wapenaankopen.
De flamingant Vlerick ziet grote verbanden tussen de taalkundig geminoriseerde Vlamingen en de Zuid-Afrikaanse blanke minderheid. In 1977 werpt Vlerick zich op als bezielend stichter en voorzitter van de Zuid-Afrikaanse vriendenkring Protea. Officieel houdt Protea steeds voor enkel de culturele banden tussen Zuid-Afrika en Vlaanderen te willen verstevigen. In werkelijkheid is Protea een scherm waarachter de collaboratie met het apartheidsregime schuil gaat.
Vlerick zelf werd al snel bestuurder van Almanij, de moeder van Kredietbank en KB Lux, en even later, in 1953, van Kredietbank. Wanneer Gaston Eyskens in 1980 het voorzitterschap van de raad van bestuur van Kredietbank verlaat, wordt hij opgevolgd door André Vlerick. Opmerkelijk vinden we hem ook terug in de holding Unibra van wijlen Michel Relecom, de grote vriend-investeerder van de Zaïrese president-dictator Mobutu. Ook Herman De Croo is een oudgediende bestuurder van Unibra. Zaïre is de geliefkoosde medeplichtige in de wapenhandel van Zuid-Afrika. Wapens worden gekocht met Zaïre als officiële bestemming terwijl ze geleverd worden Pretoria.
Morgen formuleren twee Zuid-Afrikaanse NGO’s formeel klacht tegen KB Lux en Kredietbank, nu KBC. Ze willen dat beide banken verantwoording afleggen voor hun rol bij de instandhouding van het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Ze vallen daarbij terug op OESO protocollen.