Charles Piqué (PS), voorzitter van het Brusselse parlement, moet nagaan of het realistisch is dat een deel van het koninklijk domein in Laken publiek domein wordt en dus opengesteld wordt voor het publiek. Hij moet dat doen nadat resoluties in die zin van Ecolo-Groen en N-VA zijn goedgekeurd. De vraag is op zich niet nieuw. Het is bekend dat koning Filip de vraag ongepast vindt. De koninklijke tuin van 186 hectare, of 250 voetbalvelden, is nu volledig voorbehouden voor de koninklijke familie. Misschien moet koning Filip teruggrijpen naar zijn eigen rede die hij uitsprak op Kerstmis. De vorst riep toen op om met “verwondering” naar de wereld te kijken en oog te hebben voor de vele positieve verhalen in de samenleving. Dat is volgens Filip het antigif voor een “steriel cynisme” dat enkel tot stilstand en achteruitgang leidt.
Laten we nog even vergelijken. De koninklijk tuin in Laken is 186 hectare groot en volledig ommuurd met een 6 kilometer lange muur. Die passeert onder meer aan het Chinees Paviljoen en de Japanse Toren. Het park is goed voor 250 voetbalvelden. Het is half zo groot als Central Park in Manhattan en 30 hectare groter dan Hyde Park in Londen. Daarnaast is het domein groter dan de Brusselse gemeenten Sint-Joost-ten-Node waar bijna 30.000 mensen samenleven. De tuin is voor 49 procent in handen van de Regie der Gebouwen en voor 51 procent in handen van de Koninklijke Schenking.
Koning Filip (Kerstrede): “Laten we ons opnieuw verwonderen voor alles wat we samen hebben opgebouwd, ons gemeengoed”
Het kabinet van Piqué gaat bekijken hoe ze zaak gaan aanpakken. Bijzonder enthousiast lijken ze daar niet te zijn. De druk komt vooral van de Vlaamse partijen. In de federale Kamer circuleert zelfs een voorstel van de N-VA dat de vorst verplicht een deel van de tuinen af te staan. De toenmalige Brusselse burgemeester Yvan Mayeur (PS) heeft de vraag ooit officieel gesteld. Toen kwam er geen antwoord op. In 2007 was het Open VLD dat het voorstel aandroeg. Dat werd toen onder meer gesteund door Sven Gatz, nu Vlaams minister van Cultuur.
In zijn kerstrede stelt koning Filip dat de toekomst van onze democratieën in de eerste plaats afhangt van de manier waarop we ernaar kijken. “Laten we ons opnieuw verwonderen voor alles wat we samen hebben opgebouwd, ons gemeengoed, het resultaat van een lange geschiedenis van verbondenheid, verankerd in solidariteit en compromissen. Daaruit kunnen we de kracht putten, niet toe te geven aan steriel cynisme en onverschilligheid.”
