Kunsthandelaars worstelen met nieuwe woorden in de strijd tegen witwassen: PEP, CDD en UBO

Wanneer u denkt dat de strijd tegen witwassen van misdaadgeld een ver van mijn bed show is, dan hebt u het verkeerd voor. We geven u drie voorbeelden die we plukken uit de zogenaamde AML5, de nieuwe Europese regels tegen witwassen die deze maand van kracht werden. Weet u wat een PEP is? Een ‘politically exposed person’. De zoon van Delphine Boël is een PEP gezien de ruzie tussen zijn moeder en de oude koning. Gevolg: de zoon kan geen bankrekening openen in het buitenland. In het witwascircuit van de Belgische prins Henri de Croÿ werd gebruik gemaakt van anonieme prepaid kredietkaarten tot 250.000 euro. Nu worden die kaarten beperkt tot 150 euro. En kunsthandelaars moeten de herkomst van de gelden nagaan wanneer ze kunstwerken verkopen van meer dan 10.000 euro. Op de afgelopen Brusselse kunstbeurs Brafa werden 30 kunstwerken in beslag genomen.



Op Brafa verkocht galerij houder Guy Pieters voorbereidende tekeningen die Christo maakte voor het inpakken van de Arc de Triomphe in Parijs. De grote tekeningen gingen van de hand voor 600.000 tot 1,2 miljoen euro per stuk. Pieters is daarbij verantwoordelijk voor het nagaan van de bonafide herkomst van die gelden. CDD heet dat, of voluit ‘Customer due diligence’. Maar wij zijn kunsthandelaren en geen politiemensen of fiscalisten, klinkt het in kunstkringen. Vermogende kunstverzamelaars brengen die kunst trouwens dikwijls onder in vennootschappen die al dan niet een offshore karakter hebben. Dat vergemakkelijkt de zaken er niet op.

De nieuwe AML5 richtlijn die deze maand van kracht werd, maakt de zaken nog strenger. Cash transacties worden beperkt tot 10.000 euro voor alle handelaren, van autoverkopers tot vastgoedmakelaars en kunstverkopers. Elke Europese lidstaat moet een lijst aanleggen met criteria die worden gehanteerd om PEP’s te identificeren. En banken moeten PEP’s op zwarte lijsten zetten met minstens knipperlichten wanneer ze transacties willen uitvoeren. Prepaid betaalkaarten zijn beperkt tot 150 euro bij fysieke aankopen en 50 euro bij online aankopen. Er worden nieuwe lijsten aangelegd met risicolanden. (Lees verder onder de foto)

Henri de Croÿ liet zijn klanten geld witwassen via de handel in prepaid betaalkaarten van 250.000 euro.

Het belangrijkste nieuwe wapen in de witwasbestrijding is het zogenaamde UBO-register. Dat moet de ultieme eigenaar van vennootschappen en juridische structuren transparant maken in heel Europa. Of toch bijna in heel Europa. Zwitserland onttrok zich van die Europese verplichting. En misschien doet ook het Verenig Koninkrijk dat na de Brexit. De vrees bestaat trouwens dat het VK zich ontwikkelt tot de alternatieve offshore markt van Europa. Zoiets als Luxemburg 20 jaar terug, maar dan in het groot. De impact van het UBO-register in de praktijk zal nog moeten blijken. Normaal moet dat register ook toegankelijk zijn voor het brede publiek. Dus ook voor bijvoorbeeld kunsthandelaars. Maar elk land maakt daarvoor uitzonderingsregels. Als eerste op de rij staan daarbij de mogelijke veiligheidsrisico’s van de betrokkenen. Wie meent dat zijn veiligheid in het gedrang komt, wegens bijvoorbeeld risico op ontvoeringen of chantage, kan die publieke toegankelijkheid laten schrappen. Het hoeft niet te verbazen dat daar nu al opmerkelijk veel gebruik wordt van gemaakt.

De strijd tegen witwassen in de westerse samenleving was oorspronkelijk een fiscaal verhaal. Nu wordt dat meer en meer een strijd tegen financiering van terrorisme. Het spreekt voor zich dat de kunsthandelaars daar niet bij betrokken of mee geassocieerd willen worden. Dat terroristen hun werking financieren met de verkoop van historische stukken, is een mythe gecreëerd door de media, zo klinkt het. Handel in drugs en wapenhandel zijn de belangrijkste financieringsbronnen, niet de kunsthandel.