NIEUW – Kinderen van wijlen “wilde Eric” Albada Jelgersma komen naar België

Eric Albada Jelgersma

De drie kinderen van de Nederlandse distributie ondernemer Eric Albada Jelgersma hebben het financieel vehikel AJ Capital opgericht met zetel in Turnhout. De miljonair Eric Albada maakte fortuin in de distributiesector. Hij overleed deze zomer op 79-jarige leeftijd. Hij was één van de meer kleurrijke Nederlandse miljonairs. Zijn extravert optreden gaf hem de bijnaam “wilde Eric” mee. De oprichting van AJ Capital kadert in zijn erfopvolging. Net zoals de veiling die Christie’s in Londen organiseert op 6 en 7 december. Daarbij gaat de Eric Albada Jelgersma-kunstcollectie onder de hamer.

Albada verzamelde meer dan veertig schilderijen, waaronder werk van Frans Hals, Anthony van Dyck en Jan Brueghel de Oude. Er wordt een totaalopbrengst van tientallen miljoenen verwacht. Het gaat om een van de belangrijkste private collecties van 17e-eeuwse Nederlandse en Vlaamse oude meesters die op deze wijze op de markt komen. Volgens de kinderen van Jelgersma was de veiling hun vaders wens.



Toen Eric Albada Jelgersma nog economie studeerde in Tilburg, vonden zijn medestudenten dat hij niet goed kon motorrijden. Dat liet de jongeman niet over zijn kant gaan. Hij reed naar het plaatselijke winkelfiliaal van Vroom & Dreesmann en beklom daar op zijn motor de roltrap. De latere supermarktbaas had zijn lef bewezen en kreeg de bijnaam “wilde Eric”. Maar aangezien hij halverwege de roltrap bleef steken, hielden zijn studievrienden toch hun twijfels over zijn rijvaardigheid.

In 1980 kocht Albada Jelgersma Unigro, een levensmiddelengroep met ketens zoals Vivo en Spar. Maar zijn ambitie lag hoger. Hij wilde concurrent Schuitema binnenhalen. Via een stroman kocht hij tot 45 % van de aandelen van Schuitema. Schuitema-directeur Ide Vos was Albada echter te slim af en lokte hem in de val. Via een Zwitserse stichting kwamen de Schuitema aandelen terecht bij concurrent Albert Heijn. Die werd daarmee meteen de grootste Nederlandse distributeur, ten koste van Albada. (Lees verder onder de foto)

Eric Albada Jelgersma in 1987 met zijn 10-jarige dochter Valérie.

Ook privé ging het hem niet altijd voor de wind. In 1987 werd zijn toen 10-jarige dochter Valérie ontvoerd. Ruim twaalf dagen lang lag het meisje met een touw om haar nek op een duistere zolder. De ontvoerders eisten een bedrag van vijf miljoen Duitse marken als losgeld. Het paste in een reeks ontvoeringen die toentertijd in Nederland plaatsvonden, met slachtoffers als Toos van der Valk en Freddy Heineken en zijn chauffeur Ab Doderer. Uiteindelijk werd het meisje bevrijd door de politie.

Albada Jelgersma leed aan de ziekte van Parkinson en besloot in 1995 zich op de wijnhandel te concentreren. Hij kocht de exploitatierechten van een drietal wijnkastelen, twee in Frankrijk en één in Italië, en beleefde een gelukkige periode. ‘Als ik ’s morgens vroeg op mijn paard door de wijngaarden rijd’, zei hij ooit, ‘voel ik mij als God in Frankrijk.’ Toch bleef hij ook in deze sector niet gevrijwaard van schandalen. Hij kreeg boetes om wijnen te vermengen en het alcoholgehalte kunstmatig op te drijven.

In 2005 overviel het ongeluk hem op zijn zeilboot. Zijn stoel schoot los, Albada Jelgersma klapte tegen de reling en brak zijn nek. Hij raakte verlamd en kwam in een rolstoel terecht. Albada Jelgerma verkocht zijn Bugatti, zijn boot en zijn landgoed in België. Maar hij weigerde bij de pakken te gaan neerzitten. Met zijn helikopter bezocht hij regelmatig zijn wijngaarden, tot op het laatst controleerde hij de handel en de oogst. Want ondanks zijn beperkingen bleef hij vooral vertrouwen op zijn eigen inzichten.