Slangen illustreert zijn opinie met een economische parabel. Tien vrienden spreken iedere donderdag af op café. Ze consumeren iedere keer voor exact 100 euro, maar als vrienden betaalt iedereen naar eigen draagkracht. De armste vier betalen niets, de anderen betalen tussen de 3 en de 18 euro en de rijkste van hen betaalt 42 euro. Iedereen is tevreden met die regeling. Omdat het zo’n trouwe klanten zijn, beslist de cafébaas op een dag dat ze 20 euro korting krijgen.
De man die 3 euro betaalde mag voortaan ook gratis drinken en iedereen krijgt wat korting waarbij de man die het meest betaalde 7 euro korting krijgt en nog 35 euro betaalt. Maar op weg naar huis beginnen enkele vrienden te klagen dat zij minder van die 20 euro gekregen hebben dan de rijkste. Waarom hebben we die 20 euro niet gewoon verdeeld, vragen ze zich af? ‘En waarom krijgen wij niet ons rechtmatig deel’ roepen degenen die niets moeten betalen. Allemaal keren ze zich tegen hun rijke vriend.
Dat de rijken altijd bevoordeeld worden, roepen ze hem toe. En dat hij een vuile profiteur is, een egoïst die alleen aan zichzelf denkt. De volgende donderdag blijft de rijkste vriend weg. Hij heeft er zijn buik van vol. Wanneer de rekening komt, merken de vrienden dat ze niet kunnen betalen, want ze komen bijna de helft te kort.