Steven Vandeput, huidig N-VA minister van Defensie, en Peter Vanvelthoven, burgemeester van Lommel en SP.a kamerlid, zetelden niet rechtstreeks in de raden van bestuur van de energiebedrijven. Hun mandaat stond op naam van hun persoonlijke vennootschap. “Een fiscale schande” roept LDD-politicus en burgemeester van Glabbeek Peter Reekmans, “Niet eerder gezien in de geschiedenis.” Fiscalisten relativeren echter. Wie een vennootschap gebruikt doet met de likwidatiebelasting niet zoveel fiscaal voordeel. Het getuigt wel van enige zakelijke ambitie.
Steven Vandeput gebruikte zijn familiebedrijf ‘Engineering voor Interieur en Bouwprojecten’ (EIB) tot hij minister werd op 11 oktober 2014 in de raden van bestuur van verschillende NV’s, waaronder Nuhma, Publilum en Aspiravi. Vandeput bevestigt dat op zijn Facebookpagina, maar volgens hem gaat het louter om een praktische keuze: “Toen men mij op de eerste vergadering van de Raad van Bestuur van Nuhma zei dat bestuurders zich moesten afzonderlijk aansluiten bij een sociaal secretariaat of door met een vennootschap te zetelen, heb ik ervoor gekozen om te zetelen met mijn vennootschap, omdat daardoor mijn sociaal statuut ook effectief geregeld was.” Vandeput belooft op Facebook ook om de vergoedingen die hij kreeg zo snel mogelijk openbaar te maken.
Peter Vanvelthoven werkte via de VOF Admonitus, waarmee hij zetelde in Nuhma en Publilum. In een reactie aan Belga laat Vanvelthoven weten dat hij het bedrijfje oprichtte “oprichtte op vraag van Telenet, omdat het bedrijf vroeg om facturen met btw”. Vanvelthoven incasseerde bij Telenet 62.000 euro. Eind vorig jaar werd het bedrijfje vereffend, nadat de samenwerking tussen Vanvelthoven en Telenet werd beëindigd. De sp.a’er ontkent dat hij op die manier een belastingvoordeel heeft genoten. “Ik heb vennootschapsbelasting betaald en bij de vereffening heb ik opnieuw belastingen betaald, dus alles bij elkaar geteld was er geen fiscaal voordeel.”
Politici kiezen wellicht voor een vennootschap omdat ze er van uitgaan dat het belastingtarief van vennootschappen lager ligt dan de personenbelasting. Toch wijzen fiscalisten er op dat dit niet zo evident is. Geld in een vennootschap stoppen is gemakkelijk, dat geld er terug onbelast uithalen, is veel moeilijker. Dat hebben de politici zichzelf aangedaan, onder meer de regering Di Rupo die een venijnige likwidatiebelasting heeft ingevoerd voor vennootschappen. Wie zijn vennootschap vereffent betaalt daarop 25 % roerende voorheffing als extra belasting. Inkomsten stroomlijnen in een vennootschap heeft meest zin wanneer binnen die vennootschap vastgoed wordt ontwikkeld. Dat laat toe voldoende onkosten te genereren om op te wegen tegen de kostenstructuur van de vennootschap zelf.