Victor Buyck ging in 1937 van start met de productie van landbouwmachines. Die activiteit werd na de Tweede Wereldoorlog verruimd met lichte staalbouw. In de jaren zeventig startte John Buyck, de zoon van de oprichter, met de bouw van bruggen en kon het bedrijf meegaan op de golf van massale overheidsinvesteringen in grote verkeersassen. John Buyck leidde in de jaren tachtig ook de expansie van het familiebedrijf.
In België nam Victor Buyck toen twee bedrijven over: het Gentse Bumar, actief in maritieme metaalbouw, en de Limburgse staalbouwer CSM, met vestigingen in Hachel en Amont. Vanaf 1987 ging Victor Buyck de internationale toer op met het bewerken van de Britse en Duitse markt. Sinds 1987 bouwt Victor Buyck onafgebroken bruggen in Duitsland in een tempo van vijf per jaar.
In 1995 opende Victor Buyck zijn eerste productievestiging buiten Europa, in het Maleisische Seremban, een investering van 7,5 miljoen euro. Er werken zo’n 70 mensen. Kort daarop bouwde Victor Buyck de Petronas-telecommunicatietoren Kuala Lumpur. Die toren was toen, met een hoogte van 421 meter, de hoogste in Azië. Andere prestigieuze projecten waaraan de groep meewerkte, zijn onder meer de luchthaven Charles De Gaulle in Parijs, het Europees Parlement en de Barclay Building in Londen.
De groep heeft in België 500 werknemers. Het bedrijf boekt 60 procent van zijn omzet door de bouw van bruggen, sluisdeuren en stuwen. Industriële bouwwerken, constructieve staalbouw en fabrieken vertegenwoordigen de resterende 40 procent. De winstmarges liggen voor beide activiteiten ongeveer even hoog, namelijk 3 procent van de omzet – op voorwaarde dat de staalprijs geen roet in het eten gooit.