In het Oost-Vlaamse Waarschoot is op 80-jarige leeftijd Daniël Coopman overleden. Zijn naam is onvermijdelijk geassocieerd met de uitbouw van salamiproducent Ter Beke tot een familiale voedingsmultinational op Europese schaal. Coopman slaagde daar in onder meer door zijn bedrijf in 1986 te introduceren op de Brusselse beurs. En precies dat was geen sinecure. Het bedrijf werd groot in een tijdperk waarin de landbouw onlosmakelijk verbonden was met het circuit van zwart geld. Coopman kon zijn bedrijf losweken uit die cirkel en een volledig transparante structuur geven. Ter Beke is nu onder meer Europees marktleider in het segment van bereide lasagnes met het merk ‘Come a Casa’.
Francies Coopman, vader van Daniël, ging in de jaren twintig van de vorige eeuw van start als opkoper en slachter van gevogelte en konijnen. In 1934 vestigde hij zich in een oude bierbrouwerij in Beke. De naam Ter Beke wordt in 1948 voor het eerst gebruikt voor wat toen nog een charcuteriebedrijf was.Op 1 januari 1959 nam de toen 21-jarige Daniël Coopman het bedrijf van zijn vader over. Dat gebeurde in moeilijke omstandigheden. Enkele van zijn broers waren ondertussen concurrenten geworden: Omer had Copra opgericht, Marcel startte Plumaco op en Valère koos voor Deva. Daniël slaagde echter in zijn opzet. Dank zij doorgedreven professionalisering maakte hij van Ter Beke een succesvol vleesfabriek maar ook een toonaangevend bedrijf in lasagne en pizza. Belangrijk daarbij was de komst van Luc De Bruyckere die tot in 2007 als CEO mee voor de groei van het bedrijf zorgde.
Daniël Coopman was getrouwd met Edith De Baedts. Samen kregen ze vijf kinderen: vier dochters en een zoon. De oudste dochter, Ann Coopman, is burgemeester van Waarschoot. De familie telt vijftien kleinkinderen en ondertussen ook al twee achterkleinkinderen. De familiale belangen zijn verankerd in de Nederlandse stichting Coovan. Die controleert 65 % van het beursgenoteerde Ter Beke.