Karel Anthonissen, gewestelijk directeur van de Bijzondere Belastingsinspectie BBI, heeft klacht neergelegd tegen Hans D’Hondt, de grote baas van de Federale Overheidsdienst Financiën, zeg maar de belastingen, en dus meteen ook de grote baas van Anthonissen zelf. Volgens Anthonissen heeft D’Hondt een hele reeks feiten opgezet die tot doel hadden hem en zijn dienst het werk te beletten. Op die manier heeft D’Hondt de strijd tegen de fiscale fraude en het opdrijven van zwart geld gedwarsboomd. Naast de klacht, neergelegd bij de politie van Dilbeek, vraagt Anthonissen aan minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) om D’Hondt te schorsen ‘in het belang van dienst’. Dat laatste is precies wat D’Hondt zelf met Anthonissen heeft laten doen, via de leiding van de BBI.
De ruzie tussen Anthonissen en zijn grote baas kreeg concreet vorm in 2015. Anthonissen liet zich toen in een interview bijzonder kritisch uit over D’Hondt die hij verweet te weinig middelen in te zetten tegen de zware belastingsfraude. Daarop diende D’Hondt klacht in tegen Anthonissen wegens laster en eerroof, klacht die door het parket werd geseponeerd. Ondertussen was Anthonissen ook wel preventief geschorst en werd zijn functie volledig uitgehold. Wanneer hij zijn functie als gewestelijke directeur terug kon opnemen, was die herleid tot een lege titel.
In zijn klacht zegt de BBI-directeur, die berucht is voor zijn strijd tegen witwassen, dat hij probeerde eerherstel voor zichzelf te krijgen maar dat hij daarin niet is gelukt. Dus moet hij naar eigen zeggen teruggrijpen naar een strafklacht. Concreet stelt Anthonissen dat D’Hondt via de uitholling van zijn functie tot doel had het koninklijk besluit te vernietigen waarin zijn benoeming tot gewestelijk directeur werd bekend gemaakt. Het gaat dan volgens Anthonissen ook om “een beraamde maatregel in strijd met de wetten of koninklijke besluiten” en, aangezien het beraamde plan ook doorgevoerd werd “een bevel tegen de uitvoering van een wet of een koninklijk besluit”. Op die inbreuken staan gevangenisstraffen van 5 tot 10 jaar.
Nog volgens de BBI-topman gaat het hierbij om “ernstige systeemcorruptie”. “Het gaat hier over het topje van een ijsberg, de culminatie van een geheel van feiten, die, in strijd met de openbare orde, tot doel hadden de wettelijke werking van mijzelf en mijn dienst, dit is de strijd tegen de fiscale fraude en het opdrijven van zwart geld te dwarsbomen. Dit ruimere feitencomplex is min of meer bekend, zowel via de pers als via mijn getuigenissen in de parlementaire commissies ‘Panama’ (op 21 juni 2016) en ‘Optima’ (op 21 oktober 2016).” zo staat in de klacht. “De daarin aangeklaagde obstructie vormde als het ware een voortdurende misdaad tegen de openbare orde, waarbij (nogmaals) twee elementen moeten onderscheiden worden:
– allerlei handelingen die tot doel hadden acties van BBi-Gent te dwarsbomen
– allerlei handelingen die tot doel hadden de gewestelijk directeur persoonlijk te treffen.”