De Luikse ondernemer Bruno Venanzi schakelde consultant PwC in om zijn eersteklasser Standard verkocht te krijgen aan de immer discrete Luikse miljardairsfamilie Lhoist. Maar die liet de voetbalbeker aan zich voorbij gaan. En wel om dezelfde reden waarom de miljardair Alexandre Van Damme niet langer geïnteresseerd was in Anderlecht. Investeren in voetbal gaat ten koste van je discretie, je gaat midden in de spotlights van de media staan. En dat met het risico betrokken te worden in allerlei onfrisse financiële voetbalverhalen. Uplace projectontwikkelaar Bart Verhaeghe probeert in die context al langer zijn belang in Club Brugge te verzilveren. Hij mikt daarbij op de creatie van een Beneliga met Nederland. Maar dat verhaal is nu in Nederland afgeschoten. Wat meteen ook een slechte start is voor ex-toppoliticus Lorin Parys die de Belgische Pro League van prof voetbalploegen moet gaan leiden.
Bruno Venanzi bouwde een klein fortuin op met de verkoop in 2016 van zijn energiebedrijf Lampiris. Een deel van dat vermogen gebruikte hij een jaar eerder om de Luikse voetbalploeg Standard over te kopen van Roland Duchâtelet. De financiële slagkracht, of ambitie, van Venanzi was echter niet zo groot. Al eind 2020 bleek dat de Luikenaar op zoek moest gaan naar vers kapitaal voor zijn voetbalploeg. Hij dacht dat te vinden bij de Luikse familie Lhoist die elk jaar opnieuw fortuin maakt met haar handel in kalkproducten. Enkel familieleden blijken discrete supporters te zijn van Standard, zo wist Venanzi. En de familie financiert nu al discreet de derdeklasser Rochefort. Dus vroeg hij de grote consultant PwC om de weg te effenen naar het vermogen van de kalkfamilie. Maar Venanzi nam zijn dromen voor werkelijkheid. De familie Lhoist denkt er niet aan haar discretie in te ruilen voor het onzekere voetbalgeld. En haar steun aan Rochefort heeft meer te maken met het creëren van lokale goodwill in Rochefort waar het bedrijf botst met de lokale paters trappistenbrouwers. Exit de familie Lhoist dus. Venanzi verkocht ultiem zijn ploeg aan de Amerikaanse investeringsgroep 777.
Standard vecht om aansluiting te blijven houden met de kleine groep van Belgische topclubs. Die bestaat uit Club Brugge, Anderlecht, Genk, Gent en Antwerp. Allemaal ploegen die in handen zijn van Belgische miljonairs en vermogende ondernemers. Die laatste laten de deur voor buitenlandse voetbalinvesteerders enkel op een kier staan via kleinere ploegen. Soms leidt dat tot vreemde combinaties. Zo is Union Sint Gillis in handen van de Brit Tony Bloom. De ploeg speelt op een Brussels voetbalveld met de allures van een provinciale ploeg maar staat momenteel wel op nummer één in het klassement. Voor die grote ploegen moet dat dan een ‘accident de parcours’ zijn. Zelf mikken ze op het betere werk, zoals de creatie van een Beneliga, een gecombineerde competitie van Belgische en Nederlandse topclubs. Dat moet zorgen voor meer tv-inkomsten. En het moet een betere uitgangspositie creëren wanneer er ooit een Europese topcompetitie komt, de zogenaamde Super League. En dat laatste lijkt steeds meer realiteit te worden. De Nederlandse topploegen hebben nu die plannen na enkele korte gesprekken opgeblazen. Het mag duidelijk zijn dat ze denken alleen sterker te staan dan in combinatie met de Belgische ploegen. Wanneer die Super League er komt zonder de Belgische ploegen, smelten die Belgische voetbalinvesteringen als sneeuw voor de zon. (Lees verder onder de foto)
Bart Verhaeghe was zo wat de meest publieke verdediger van de Beneliga. Via zijn rechterhand Vincent Mannaert was hij ook een fervent verdediger van de benoeming van Lorin Parys tot nieuwe topman van de Pro League. Hij werd daarin gesteund door Wouter Vandenhaute, huidig sterke man bij Anderlecht. De benoeming van Parys moest om twee redenen zeer discreet blijven. Vooreerst omdat Parys ondervoorzitter was van de N-VA. Bart De Wever, voorzitter van die partij, zou Parys nooit zomaar hebben laten gaan, had hij vroeger geweten wat zou gebeuren. En De Wever kan wel aan enkele draadjes trekken. Komt daarbij dat Parys vijftien jaar geleden COO was van Uplace, het bedrijf van Verhaeghe. Van 2011 tot 2012 was hij ook een jaar operationeel directeur bij Club Brugge, waar Vincent Mannaert CEO was. In die periode was Parys nog actief bij de Open VLD, dezelfde liberale partij waar Bart Verhaeghe even tegen aanleunde om eventueel zelf een parlementair mandaat op te nemen. Die band tussen beide mannen kon misschien nog voor perceptie moeilijkheden zorgen bij andere clubs. Maar, zo benadrukt Parys nu: ”Met Bart Verhaeghe heb ik sinds mijn vertrek geen contact meer gehad. In acht jaar heb ik hem niet meer gebeld, niet meer gezien, buiten een keer bij toeval op straat in Leuven omdat hij zijn schoonouders ging bezoeken. Ik blijf mezelf. Niemands meester, niemands knecht.” Uiteindelijk stemden 25 van de 26 profclubs voor de kandidatuur van Parys. Enkel RWDM zei ‘nee’.
Parys volgt als CEO bij de Pro League Pierre François op. Die laatste werd opzij gezet door Wouter Vandenhaute en Vincent Mannaert in de nasleep van Operatie Propere Handen. François verloor daarbij het politieke gevecht om 108 miljoen euro RSZ voordelen die de topclubs genieten. François legde al zijn eieren in het mandje van de excentrieke Waalse MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez. Meteen wekte dat de ergernis op van Vooruit minister Frank Vandenbroucke. Zijn CD&V collega van Financiën Vincent Van Peteghem ging daarop met de eer lopen en blaasde de RSZ overeenkomst op. Lorin Parys kan zich nu volledig concentreren op het herstellen van die breuk nu hij zich niet langer moet inlaten met de Beneliga.