CORONA – Ontslagen werknemers Torfs krijgen dan (wellicht) toch volledige ontslagvergoeding

Meryame Kitir, indiener van het voorstel

Eind vorige maand kwam Wouter Torfs in zwaar sociaal weer terecht. Bleek dat de schoenendistributeur 24 van zijn werknemers vanuit tijdelijke werkloosheid in een ontslagprocedure leidde. Ze moesten alle 24 hun vooropzeg uitdoen. En die valt samen met hun werkloosheid tot 30 juni. Op die manier wentelt Torfs de ontslagkosten gedeeltelijk op de overheid af. Van alle kanten kwam er kritiek op de mand die het label draagt van de beste werkgever te zijn. En Torfs verdedigde zich. “Ik heb die wetgeving niet bedacht, en ik kan er ook niet omheen. Of die regel nu bestond of niet, de ontslagen zouden sowieso gevallen zijn.” zo zei hij. En wat blijkt? Nu beslist die wetgever er weer anders over. De Kamercommissie Sociale Zaken keurde een voorstel goed waarbij die regeling wordt teruggeschroefd met terugwerkende kracht tot 1 januari van dit jaar. En opnieuw is er een golf van kritiek.

De Kamercommissie Sociale Zaken keurde een voorstel van sp.a-fractieleider Meryame Kitir goed. Het gaat nu volgende week naar de grote plenaire vergadering. Het voorstel bepaalt dat de opzegtermijn voor wie ontslagen wordt terwijl hij of zij tijdelijk werkloos is door het coronavirus, wordt opgeschort. Voor werknemers die tijdelijk werkloos werden tijdens deze coronacrisis en vervolgens werden ontslagen, begon de opzegtermijn onmiddellijk te lopen. Daardoor ontvingen zij een tijdelijke werkloosheidsuitkering die veel lager ligt dan hun opzegvergoeding.



De maatregel werkt ook retroactief voor mensen die al ontslagen werden en voor wie de opzegtermijn was beginnen lopen tijdens de tijdelijke werkloosheid, op voorwaarde dat die opzegtermijn nog niet was verlopen voor 5 mei. Mensen die reeds voor de crisis werden ontslagen, maar van wie de opzegtermijn nog doorliep in de termijn van de tijdelijke werkloosheid, zullen ook de volledige vergoeding ontvangen, namelijk de vergoeding van de tijdelijke werkloosheid aangevuld met een bijdrage van de werkgever tot aan het bedrag van de opzegvergoeding.

Die retroactiviteit is één van de redenen waarom MR, Open Vld en N-VA tegen hebben gestemd. Ook voor het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) is die retroactiviteit ongrondwettelijk. De organisatie hoopt dat er tijdens de plenaire zitting nog advies gevraagd kan worden aan de Raad van State. Het NSZ noemt het voorstel “ongehoord”. De werkgeversfederatie VBO is evenmin te spreken over die politieke beslissing met terugwerkende kracht. “Bedrijven maken momenteel een historische crisis door. Uit een studie van de Economic Risk Management Group (ERMG) blijkt dat reeds ongeveer 75.000 ondernemingen in moeilijkheden zitten.” zegt het VBO die het jammer vindt dat werkgevers geconfronteerd worden met allerlei juridische onzekerheden en met onvoorziene ontslagkosten. “Indien constructies worden opgezet waarbij werknemers in tijdelijke werkloosheid worden gezet met de enige bedoeling om op ontslagkosten te besparen, dan moet de overheid dat soort misbruiken aanpakken. Aan de andere kant is het onevenredig om de bedrijven, die gehandeld hebben binnen het wettelijke kader, een wetswijziging met terugwerkende kracht van meer dan twee maanden op te leggen, met alle schadelijke gevolgen van dien inzake solvabiliteit en cashflow.” aldus nog de werkgevers.