De curator van de Amerikaanse tapijtenfabrikant Beaulieu of America beticht de vroegere eigenaars er van het bedrijf financieel systematisch te hebben leeggezogen. Daarvoor werden onder meer vennootschappen opgezet die enkel tot doel hadden geld weg te sluizen uit de groep. Die eigenaars zijn het ondertussen gescheiden echtpaar Carl Bouckaert en Mieke Hanssens-De Clerck en hun kinderen. Carl Bouckaert zelf ontkent alle aantijgingen. Volgens hem gaat het om een procedure die eigen is aan het Amerikaanse systeem. Volgens de curator werd 377 miljoen dollar onterecht uit het bedrijf gehaald.
Beaulieu of America vroeg in juli vorig jaar bescherming tegen zijn schuldeisers. Dat mondde uit in de verkoop van het gros van de activa aan de Amerikaans tapijtenkoning Bob Shaw. Maar daarmee was de kous niet af. Want volgens de curator van Beaulieu of America is er jarenlang geld weggesluisd uit het bedrijf en heeft dat ‘aanzienlijk bijgedragen’ tot het faillissement. Hij diende een klacht in bij een rechtbank in de staat Georgia, de vroegere thuisbasis van Beaulieu of America.
De curator stelt dat er jarenlang geld vloeide naar vennootschappen die beheerd of gecontroleerd werden door de Bouckaerts, Mieke De Clerck en gelieerde betrokkenen. ‘Meerdere van die vennootschappen hadden slechts één klant – Beaulieu of America – en werden specifiek opgericht om transacties aan te gaan met de tapijtgroep ten gunste van de familie Bouckaert, haar vennootschappen en andere insiders’, staat te lezen in de klacht zo weet de Tijd te melden.
“De familie Bouckaert heeft haar financiële belangen voor die van Beaulieu of America en zijn schuldeisers geplaatst.”
Volgens de curator werd in de vier jaar vóór het faillissement meer dan 377 miljoen dollar getransfereerd naar die vennootschappen. Zijn conclusie? ‘De familie Bouckaert heeft haar eigen belangen vóór die van Beaulieu of America en van diens schuldeisers geplaatst.’ Nog in de krant ontkent Carl Bouckaert niet dat er familiale vennootschappen waren die enkel aan Beaulieu of America leverden, maar noemt de aantijgingen ’totaal onjuist’. Ze maken volgens hem deel uit van een ’typisch Amerikaans juridisch spel, waarbij een curator via advocaten zoveel mogelijk uit de brand tracht te slepen.’