Tot zaterdag 19 oktober kan u iedere werkdag van 13 tot 17 uur in de ambassade van Luxemburg in Brussel de tentoonstelling “Ensor” bezoeken. De toegang is gratis. Het tentoongestelde werk is de private Ensor collectie van de ondernemer Frank Deceuninck, net als Ensor een Oostendenaar. Deceuninck kocht zijn eerste Ensor 40 jaar terug. Zijn bedoeling is de Oostendse schilder internationaal breder bekend te maken. Dat de start daarvan in de Luxemburgse ambassade ligt, is geen toeval. Deceuninck is al 20 jaar honorair consul van Luxemburg in Oostende . De expo verhuist later naar Hongarije. En als het van Deceuninck afhangt naar nog veel andere landen.
Frank Deceuninck is de zoon van Roger, een van de twee oprichters van de raamprofielenproducent Deceuninck. “Ik ben nog altijd een van de hoofdaandeelhouders, hoewel ik nooit in het bedrijf heb gewerkt.” zo zegt hij in de Tijd. “Ik ben een rasechte ondernemer, actief in veel sectoren. Nu nog op mijn 67ste in vastgoed. Kunst is voor mij puur liefhebberij, ontspanning, en een afleiding van het drukke ondernemersleven. Als je hard werkt en goed boert, heb je ook de middelen om in kunst te investeren.”
Deceuninck is nog steeds vragende partij voor nieuwe Ensors. “Ensor is nog betaalbaar op de kunstmarkt. Soms moet je ook wat geluk hebben. Een tijd geleden kon ik op een veiling in Zwitserland ‘Fanfare en rouge’ kopen. Een stilleven uit 1884.” Hij kreeg daarvoor een tip van zijn vriend Paul Bulcke, de voorzitter van Nestlé. De duurst geveilde Ensor is volgens het gespecialiseerde Artprice ‘Squelette arrêtant masques’. Het bracht in 2016 bij Sothebys’s in Parijs 7,3 miljoen euro op.
Deceuninck is niet de enige ondernemer die Ensors verzamelt. Ook vastgoedondernemer Bart Versluys is een liefhebber. Hij plant in Knokke de bouw van zijn privémuseum waarin Ensor een prominente plaats zal krijgen. Zouden beide verzamelaars niet beter de handen in elkaar slaan? “Bart is een goede vriend. Ik ben blij met wat hij doet. Ik begrijp je vraag, hoor. Maar ik ga heel bescheiden op mijn manier rustig verder doen. Ik hoef geen museum.” zo zegt Deceuninck nog in de krant.
.