Internet nekt de Streekkrant – De geschiedenis van een katholiek gratis weekblad

De Roeselaarse familie De Nolf zet eind oktober een punt achter het bestaan van hun gedrukte Streekkrant. Een doorgedreven strategie opgebouwd rond dit gratis verdeeld en lokaal opgebouwde huis-aan-huis blad maakte het familiebedrijf Roularta groot. Maar aan alles komt een eind. De Streekkrant bleek niet meer te rentabiliseren in deze tijden waar lokale handelaars gratis terecht kunnen op allerlei digitale media. Gratis kranten in de brievenbus verdwijnen ongeopend in de gele plastiekzak. Ooit was het anders. Nu zal de familie De Nolf haar eigen tijdslijn moeten bijsturen. In de thuisbasis wordt graag verteld dat ‘De Roeselaarse Weekbode’ in 1954 werd uitgevonden door Willy De Nolf en meteen ook het eerste product was dat Roularta op de markt bracht. Maar in werkelijkheid bestond het weekblad al sedert mei 1947. In 1954 kon de advocaat Willy De Nolf het blad redden van de ondergang. Meteen was het de eerste drukorder van de toen pas opgerichte drukkerij Roularta.



Het is wellicht een detail in de geschiedenis, maar dan toch een pragmatisch detail. Het blad was er eerder dan de drukkerij. De advocaat Willy De Nolf was een gedreven redactionele medewerker van ‘De Roeselaarse Weekbode’ wanneer dat blad begin de jaren ‘50 dreigde over kop te gaan. De Nolf sprong het weekblad financieel bij en besliste het zelf te gaan drukken. Dat was de geboorte in 1954 van de NV De Publigraaf, een drukkerij waarvan de naam enkele maanden later werd omgevormd tot het toen meer gepimpte Roularta. De naam mocht dan al veranderen, de strekking bleef dezelfde. Op de cover van het eerste nummer van het blad in 1947 was te lezen: “De Roeselaarse Weekbode is een onafhankelijk weekblad met een uitgesproken katholieke strekking (…) Gezien onze katholieke geloofsovertuiging gaan onze sympathieën uitsluitend naar die partijen welke ondubbelzinnig de rechten verdedigen en de vrijheden waarborgen van de Kerk en de godsdienst.” De geschiedenis is te lezen in het boek “De ridders van de West-Vlaamse tafel” van Jan Puype. Die katholieke aanhorigheid was ook noodzakelijk om voet aan de grond te krijgen in de verschillende West-Vlaamse gemeenten die waren gedomineerd door katholieke politieke partijen en burgemeesters.

De Weekbode’ werd de uitvalsbasis van Roularta. Vanuit West-Vlaanderen werd de rest van Vlaanderen veroverd. Op het hoogtepunt viel in alle Vlaamse brievenbussen één keer per week een gratis ‘Streekkrant’, zoals het blad doorheen de jaren werd herdoopt. Talrijke bestaande lokale gratis bladen die door de familie De Nolf werden opgekocht bleven verder bestaan onder hun lokale titel. Maar het werden zogenaamde kopbladen, enkel de titel verschilde wezenlijk, de inhoud werd hier en daar lokaal gekruid. Met op het toppunt 48 verschillende lokale edities bereikte ‘De Streekkrant’ een publiek van 3,5 miljoen mensen, in een oplage van zo’n 2,4 miljoen exemplaren. Door dat succes kon Roularta uitgroeien tot een gediversifieerd mediabedrijf. (Lees verder onder de foto)

Maar niets is voor altijd. Ook niet ‘De Streekkrant’. Lokale handelaars zochten steeds minder hun toevlucht tot de betalende advertenties in ‘De Streekkrant’. Digitale media rukten op en boden gratis advertentieruimte. Roularta experimenteerde op alle mogelijke manieren met ‘De Streekkrant’, in vorm, frekwentie en prijs. Het aantal edities werd onder meer beperkt tot 17. Maar er kwam geen fundamentele ommekeer meer. Corona was het eindpunt. Na de pandemie herstelde de advertentiemarkt in vele vormen, maar niet zo ‘De Streekkrant’. Roularta blijft wel inzetten op de lokale media, onder meer met het via bakkers en warenhuizen verdeelde gratis zondagsblad De Zondag.