De Belgische adellijke families Aubertin, de Laguiche en de Wangen de Geroldseck Aux Vosges hebben hun Solvay-aandelen ondergebracht in offshore constructies op de Britse Maagdeneilanden. Het gaat om rechtstreekse erfgenamen van broers Alfred en Ernest Solvay. Hoewel ze ontkennen dat ze fiscale ambities hebben met de postbusvennootschappen drongen ze er toch op aan dat hun namen niet zouden opduiken als aandeelhouders op algemene vergaderingen van de beursgenoteerde multinational. Ook de Antwerpse baron en diamantair Dilip Mehta duikt op in hetzelfde journalistieke onderzoek naar offshore constructies. Mehta, de vroegere topman van de groep Rosy Blue, zegt dat hij een legale erfenisconstructie heeft opgezet. In totaal zou het gaan om 350 miljoen dollar. Binnen het onderzoek verkeert hij in het offshore gezelschap van zowat vijftig andere Belgische diamantairs. Voor alle duidelijkheid, een offshorestructuur is op zich niet illegaal. Zolang je er geen zwart geld in parkeert, je offshore aangeeft bij de fiscus én hem ook ter plekke bestuurt, is er niets aan de hand.
Het internationale onderzoek kreeg de naam “Pandora papers” mee. Voor België werkten de redacties van De Tijd, Le Soir en Knack mee aan het onderzoek. Sommige Solvay familieleden die betrokken waren bij de constructies in belastingparadijzen bekleedden vroeger hoge functies in de chemiegroep. De families plaatsten boven hun constructies op de Maagdeneilanden ook nog ’trusts’ en ‘foundations’ in andere oorden, zoals Liechtenstein, Nieuw-Zeeland, Panama en Singapore. Ze plaatsten tussen de constructies naargelang de regels veranderden nog meer waterdichte schotten die geheimhouding boden en fiscaal nog voordeliger waren. Hoewel de families ontkennen dat de constructies om fiscale redenen zouden zijn opgezet, blijkt dat wel uit de gelekte documenten. De recentste van die documenten dateren van 2019. In de gelekte documenten staat te lezen hoe de Solvay-families er achter de schermen op hamerden dat de postbusconstructies niet zouden opduiken op het register tijdens de algemene vergaderingen van Solvay. Bovendien is creatief omgesprongen met de locaties van de constructies die wel werden aangegeven.
Ook minstens vijftig diamantairs gelinkt aan België duiken op in de Pandora Papers. Onder hen ook Dilip Mehta, ex-topman van Rosy Blue, de nummer één van de Belgische diamantsector. De 71-jarige baron Dilip Mehta is voormalig gedelegeerd bestuurder van Rosy Blue, de nummer één van de Belgische diamantsector. Zijn 41-jarige zoon Vishal bekleedde tussen 2003 en 2019 verschillende functies binnen de Rosy Blue-groep. Beiden zijn Belg maar wonen in Dubai. In februari 2020 kocht Vishal Mehta aandelen in Kilian Holdings op de BVI, een maand later werd zijn vader Dilip directeur van de offshore. In de gelekte documenten zien we dat Dilip Mehta een adres opgeeft in Dubai maar ook zijn Belgisch paspoort gebruikt, opgemaakt in Brasschaat en afgeleverd in Dubai. En van 2016 tot 2018 was Dilip Mehta ook al eens aandeelhouder van Kilian Holdings. We vinden hem ook terug bij een trust op de Cookeilanden en een trust in Hongkong, waarbij Dilip Mehta ‘settlor’ is van de trust – degene die zijn vermogen in een trust stopt en toevertrouwt aan derden. De activa in de trusts bedroegen liefst 350 miljoen dollar in 2017, zo blijkt uit gelekt e-mailverkeer. Rosy Blue reageert dat Dilip Mehta sinds 2012 niet langer directeur is van Rosy Blue NV en sindsdien niet meer betrokken is bij het management van het bedrijf, en evenmin nog een actieve rol heeft in andere bedrijven van de groep. Dilip Mehta zelf reageert dat hij sinds 2009 in de Verenigde Arabische Emiraten woont en daar belastingen betaalt. ‘Voor successiezaken passen de VAE de shariawetten toe. Het is dan ook de praktijk in de VAE om voor successieplanning – belangrijk voor mij gelet op mijn leeftijd – common law jurisdicties zoals de BVI (British Virgin Islands, nvdr) en trusts te gebruiken om de successie van mijn persoonlijke activa vlot te laten verlopen.’ Ook zijn zoon Vishal betaalt belastingen in de VAE. In Knack zegt Dilip Mehta dat zijn offshores behoren tot ‘persoonlijke en private aangelegenheden, die alle volledig conform en legaal zijn binnen alle relevante jurisdicties’.