Eind augustus werd het slachthuis van Bastogne in de provincie Luxemburg failliet verklaard. Dat was het gevolg van een fraude met diepgevroren rundvlees. Tot dan was het bedrijf onder de naam Veviba in handen van de Izegemse familie Verbist. Die slaagde er niet in de zaken terug recht te trekken, ook al omdat het Waals gewest en de bankiers dwars gingen liggen. Nu hebben de curatoren het slachthuis overgedragen aan Jan Swaegers en zijn dochter Charlotte. Die komen niet onvoorbereid op het terrein. In Hoogstraten in de Antwerpse Kempen exploiteert de familie Swaegers een slachthuis en uitbeenderij die net als het vroegere Veviba gespecialiseerd is in runderen.
De site die Swaegers nu overneemt omvat meer dan 6 hectare met 17.500 m² gebouwen. Naast de slachtactiviteit en de uitbeenderij is er ook een diepvriesafdeling. Dat alles wordt in verschillende etappes heropgestart, de eerste activiteit, het slachten en uitbenen, onmiddellijk na nieuwjaar. In een tweede fase wil Swaegers ook een activiteit van vleesverwerking en bereiding opstarten. Swaegers wil om en bij 50 mensen terug in dienst nemen. De gebouwen van Veviba, ultiem nog herdoopt in Qualibeef, zijn eigendom van de Waalse intercommunale Idelux. Dat zou in eerste instantie ook zo blijven.
Daar waar Vlaanderen vooral gericht is op de varkenshandel zijn runderen meer aanwezig in Wallonië. De Vlaamse minister-president Jan Jambon (N-VA) had wat dat betreft nog een opmerkelijke boodschap meegebracht uit zijn handelsmissie naar China, een belangrijke afnemer van varkensvlees. In het Vlaams parlement stelde hij dat er in China ook werd gesproken over het feit dat de Chinezen geen Belgische varkens meer invoerden wegens de Afrikaanse varkenspest bij de everzwijnen in het zuiden van het land. De Chinese partners vertelden Jambon dat hij niet moest wakker liggen van varkensexport. De Chinezen willen op termijn zelfvoorzienend worden wat dat betreft. De toekomst ligt bij de export van runderen, veel meer dan van varkens, zo was hun boodschap.