Wim Delvoye en zijn laatste ‘Love letter’ aan België

Voor het eerst in 10 jaar is er in België opnieuw een grote overzichtstentoonstelling te zien van Wim Delvoye. En wel in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel. Kunstenaar, provocateur, humorist, zelf-relativist, commercant. Het staat er allemaal. Met misschien als meest opvallende stukken, zijn gestoffeerde varkens. Maar het meest typische voor Delvoye en zijn relatie met de (Belgische) wereld waarin hij leeft, is zijn omstreden “Brief van Mohammed aan Caroline”, in 1999 gemaakt voor en meteen geweigerd door het Brusselse parlement. Een liefdesbrief geschreven in foto’s van aardappelschillen. Meteen verwrongen in een communautair steekspel waarbij werd gezegd dat aardappelschillen teveel deden denken aan varkens en dus provocerend waren voor moslims. Delvoye laat nu uitschijnen dat hij na deze tentoonstelling dit land definitief voor bekeken houdt en emigreert naar Iran waar hij een hotel aan het bouwen is. Maar ook dat is wellicht meer schijn dan werkelijkheid.



1999. Net zoals Vlaanderen en Wallonië krijgt Brussel zijn eigen parlement. En net zoals in die andere democratische instellingen moet er kunst te zien zijn. Kunst die het Brussels parlement onder meer bestelt bij Wim Delvoye. Bestemd voor lokaal 206, zestien meter breed en zes meter diep. Dat lokaal wordt hoofdzakelijk gebruikt door de Vlaamse verkozenen in Brussel. Die laten de inrichting van het nieuwe gebouw aan zich voorbij gaan. Waarop de Franstaligen hun kans schoon zien, zo wordt geroddeld in de wandelgangen. Delvoye maakt voor het lokaal zijn “Love Letter – Brief van Mohamed aan Caroline”. 36 foto’s, elk 45 centimeter hoog en 75 centimeter breed, die rug aan rug op de enige vrije wand van het grotendeels glazen zaaltje zouden komen te hangen. Elk van de afbeeldingen toont één Arabisch woord, samen vormen ze een liefdesbrief.

Maar, die tekens zijn gemaakt in aardappelschillen. De Vlamingen voelen zich gepakt wanneer ze zien wat de Franstaligen in hun lokaal willen hangen. En ze spreken hun veto uit. Aardappelschillen worden aan varkens gevoederd en zijn provocerend voor moslims, zo wordt gezegd. Het Brussels Parlement betaalt meer dan 1 miljoen Belgische frank of 25.000 euro voor het werk dat nooit zal opgehangen worden. U wil niet weten wat het nu waard is.  (Lees verder onder de foto)

Iedereen spreekt over de (ge)schillen, niet over de inhoud. De brief leest vertaald als volgt: “Mijn liefste schat Caroline. Ik was zo gelukkig toen ik je brief ontving. Dag en nacht heb ik rusteloos aan jou gedacht. Ik voel nog altijd jouw lippen die branden op de mijne. Waar heb ik zo’n maagdelijk mooi meisje als jou aan verdiend? Ik kan het niet geloven. Ik hou van jou. Morgen komt de dag. Dank u, mijn schat. Ik hou van jou. Mohammed.”

Wanneer Wim Delvoye de ‘Love Letter’ alsnog wil tentoonstellen tijdens de Poëziezomer van Watou, kreeg hij daarvoor niet de toestemming van het parlement, eigenaar van het werk. Hij maakt dan maar ‘Love Letter II’, waarin een ongeruste Mohammed zich afvraagt waarom Caroline niets meer van zich laat horen. Op de tentoonstelling Belgisch Atelier belge, in de Dexiagalerij in Brussel, hangt later ‘Love Letter III’: daarin is het tussen Caroline en Mohammed weer koek en ei. Of dat ooit het geval zal zijn tussen België en de getormenteerde kasteelheer Delvoye, is maar zeer de vraag.

Wim Delvoye 22/3- 21/7 in het KMSK, Brussel. Info: www.fine-arts-museum.be